28e week door het jaar 1, woensdag

28e week door het jaar 1, woensdag

329 eerste lezing: Rom. 2, 1-11

God zal eenieder vergelden naar zijn werken,
de Jood in de eerste plaats maar ook de Griek.

Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Rome.

Gij zijt niet vrij te pleiten, zedenmeester,
wie gij ook zijn moogt.
Want met uw oordeel over anderen veroordeelt gij uzelf.
Gij, die u tot rechter opwerpt, doet immers precies hetzelfde.
Wij zijn het erover eens dat God terecht hen veroordeelt,
die zich hebben prijsgegeven
aan de onreine begeerten van hun hart.
En gij, die een oordeel velt over hen die zulke dingen doen
en ze zelf evenzeer doet,
rekent gij erop dat gij aan Gods oordeel zult ontsnappen?
Of miskent gij zijn rijkdom aan goedertierenheid
en geduld en lankmoedigheid,
en beseft gij niet dat Gods goedheid u tot inkeer wil brengen?
Met uw botte en onboetvaardige gezindheid
stapelt gij voor uzelf een kapitaal van toorn op
tegen de dag van de toorn,
wanneer Gods rechtvaardig oordeel openbaar zal worden.
‘Hij zal eenieder vergelden naar zijn werken’:
met het eeuwige leven
hen die door standvastig het goede te doen
streven naar onvergankelijke heerlijkheid en eer;
met straf en toorn
hen die weerspannig de waarheid verwerpen
en de ongerechtigheid omhelzen.
Kwelling en benauwdheid wacht elke mens die het kwade bedrijft,
de Jood in de eerste plaats, maar ook de Griek;
heerlijkheid, eer en vrede eenieder, die het goede doet,
de Jood in de eerste plaats, maar ook de Griek.
God kent geen partijdigheid.
Woord van de Heer.
Wij danken God.

tussenzang: Ps. 62 (61), 2-3, 6-7, 9

Refrein:
God geeft aan eenieder naar hij verdient.

Bij God alleen kan ik rusten,
van Hem alleen komt mijn heil.
Slechts Hij is mijn rots en mijn redding,
mijn burcht, nooit laat Hij mij los.

Bij God alleen moet ik rusten,
van Hem komt al wat ik hoop.
Slechts Hij is mijn rots en mijn redding,
mijn burcht, Hij laat mij niet los.

Blijft altijd op Hem vertrouwen,
mijn volk, stort uw hart bij Hem uit;
Hij is onze enige toevlucht.

vers voor het evangelie: Ps. 27 (26), 11

Alleluia.
Toon mij uw weg, Heer, bij tegenstand,
leid mij langs effen paden.
Alleluia.

330 evangelie: Lc. 11, 42-46

Wee u, Farizeeën; wee ook u, wetgeleerden!

De Heer zij met u.
En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas.
Lof zij U, Christus.

In die tijd zei Jezus:
“Wee u, Farizeeën!
Gij betaalt wel tienden van munt en wijnruit en allerlei kruiden,
maar bekommert u niet om rechtvaardigheid en liefde tot God.
Het ene moet men doen en het andere niet verwaarlozen.
Wee u, Farizeeën!
Gij zijt belust op de voornaamste zetel in de synagoge
en op de begroetingen op de markt.
Wee u!
Gij zijt gelijk aan onzichtbare graven,
waar de mensen overheen wandelen zonder het te weten.”

Hier nam een van de wetgeleerden het woord en zei tot Hem:
“Meester, door zo te spreken beledigt Ge ook ons.”
Hij antwoordde echter:
“Wee ook u, wetgeleerden!
Gij legt de mensen haast ondraaglijke lasten op,
die ge zelf niet met één van uw vingers aanraakt.”
Woord van de Heer.
Wij danken God.

Subscribe
Abonneren op

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments