26e week door het jaar 1, vrijdag
309 eerste lezing: Bar. 1, 15-22
Wij hebben gezondigd tegen de Heer onze God.
Uit de Profeet Baruch.
De Heer onze God is rechtvaardig,
maar wij, Judeeërs en burgers van Jeruzalem,
onze koningen en edelen,
onze priesters en profeten en onze voorvaderen,
staan nu vol schaamte voor Hem:
wij hebben gezondigd tegen de Heer, onze God.
Ongehoorzaam waren wij;
wij hebben niet naar Hem geluisterd
en niet geleefd volgens zijn voorschriften.
Vanaf de tijd dat de Heer, onze God,
onze voorouders uit Egypte leidde tot vandaag toe,
waren wij Hem ongehoorzaam;
in onze lichtzinnigheid hebben wij niet naar Hem geluisterd.
Zo hebben ons tot op heden
de rampen en de vervloekingen getroffen,
die de Heer zijn dienaar Mozes liet afkondigen
bij de uittocht van onze voorouders uit Egypte
naar het land van melk en honing.
Wij hebben niet geluisterd
naar de woorden van de profeten,
die de Heer, onze God, ons gezonden had.
Wij gingen hardnekkig onze eigen weg,
dienden andere goden
en deden wat de Heer, onze God, mishaagt.
Woord van de Heer.
Wij danken God.
tussenzang: Ps. 79 (78), 1-2, 3-5, 8, 9
Refrein:
God van ons heil, om uw Naam, bevrijd ons.
God, heidenen zijn in uw erfdeel gedrongen,
zij hebben uw heilige tempel ontwijd
en maakten uw stad tot een puinhoop.
Uw dienaren hebben zij omgebracht,
hun lijken liggen als aas voor de vogels,
de wilde dieren eten hun vlees.
Als water vloeide hun bloed van de muren
en niemand was er die hen begroef.
Wij wekken de spotlust van onze buren,
die rondom ons wonen smalen op ons.
Hoelang nog, Heer? blijft Gij eeuwig verbolgen
en laat Gij uw gramschap branden als vuur?
Laat ons niet boeten voor vroegere zonden,
komt met uw barmhartigheid ons tegemoet,
want wij zijn maar zwakke mensen.
Ach help ons, God van ons heil, om uw Naam,
bevrijd ons, vergeef onze zonden.
vers voor het evangelie: 2 Tess. 2, 14
Alleluia.
God heeft ons geroepen
door de verkondiging van het evangelie,
opdat wij de heerlijkheid
van onze Heer Jezus Christus zouden verwerven.
Alleluia.
310 evangelie: Lc. 10, 13-16
Wie Mij verstoot, verstoot Hem die Mij gezonden heeft.
De Heer zij met u.
En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas.
Lof zij U, Christus.
In die tijd zei Jezus:
“Wee u, Chórazin, wee u, Betsaïda!
Tyrus en Sidon zouden reeds lang, neerzittend in zak en as,
zich bekeerd hebben,
indien bij hen de wonderen waren gebeurd,
die bij u hebben plaats gevonden.
Ja, het lot van Tyrus en Sidon
zal bij het oordeel beter te dragen zijn
dan dat van u.
En gij, Kafárnaum
zult ge soms tot de hemel toe verheven worden?
Tot in de onderwereld zult ge neerzinken.
Wie naar u luistert, luistert naar Mij;
en wie u verstoot, verstoot Mij.
Wie Mij verstoot,
verstoot Hem die Mij gezonden heeft.”
Woord van de Heer.
Wij danken God.