25e week door het jaar 1, maandag
289 eerste lezing: Ezr. 1, 1-6
Laten al degenen die tot het volk van de Heer behoren
terugkeren naar Jeruzalem en er een tempel bouwen.
Begin van het Boek Ezra.
In het eerste regeringsjaar van Cyrus,
de koning van Perzië,
liet de Heer de voorspelling,
die Hij door Jeremia gedaan had, in vervulling gaan.
Hij gaf Cyrus, de koning van Perzië, in
om in heel zijn koninkrijk een boodschap af te kondigen
en brieven rond te sturen van de volgende inhoud.
Zo spreekt Cyrus, de koning van Perzië:
“De Heer, de God des hemels,
heeft mij alle koninkrijken der aarde geschonken.
Hij heeft mij opgedragen voor Hem
een tempel te bouwen in Jeruzalem in Juda.
Laten al degenen onder u, die tot zijn volk behoren,
onder zijn hoede terugkeren naar Jeruzalem in Juda
en een tempel bouwen ter ere van de Heer,
de God van Israël, de God die in Jeruzalem woont.
Overal waar er nog Israëlieten zijn,
zullen deze van hun medeburgers zilver en goud,
have en vee ontvangen, en bovendien wijgeschenken
voor de tempel van God in Jeruzalem.”
De familiehoofden van Juda en Benjamin,
de priesters en de levieten,
allen wie God het ingaf,
troffen voorbereidingen voor de terugreis
om de tempel van de Heer
in Jeruzalem weer op te bouwen.
En hun buren gaven hun als bijdragen
zilveren en gouden voorwerpen,
have en vee en allerlei kostbaarheden
en nog andere geschenken, die ze spontaan aanboden.
Woord van de Heer.
Wij danken God.
tussenzang: Ps. 126 (125), 1-2ab, 2cd-3, 4-5, 6
Refrein:
Geweldig was het wat de Heer ons deed.
De Heer bracht Sions ballingen terug:
het was alsof wij droomden.
Toen lachten alle monden
en juichte elk tong.
Toen zei men bij de volken:
geweldig is het wat de Heer hen deed.
Geweldig was het wat de Heer ons deed,
daarom zijn wij zo blij.
Keer nu ons lot ten goede, Heer,
zoals een beek doet in de Zuid-woestijn.
Die onder tranen zaaien,
zij oogsten met gejuich.
Vol zorgen gaan zij uit
met zaaizakken beladen;
maar keren zingend weer,
beladen met hun schoven.
vers voor het evangelie: Joh. 14, 5
Alleluia.
Ik ben de weg, de waarheid en het leven, zegt de Heer;
niemand komt tot de Vader, tenzij door Mij.
Alleluia.
290 evangelie: Lc. 8, 16-18
De lamp wordt op de standaard geplaatst
opdat al wie binnenkomt het licht kan zien.
De Heer zij met u.
En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas.
Lof zij U, Christus.
In die tijd zei Jezus tot de menigte:
“Niemand steekt een lamp aan
om die onder een schaal te verbergen
of onder een rustbank te zetten,
maar hij plaatst ze op een standaard,
opdat al wie binnenkomt het licht kan zien.
Niets is verborgen dat niet openbaar gemaakt,
niets geheim, dat niet bekend zal worden
en aan het licht zal komen.
Let dus op hoe gij luistert.
Aan wie heeft, zal gegeven worden;
maar wie niet heeft,
zelfs wat hij meent te hebben, zal hem nog ontnomen worden.”
Woord van de Heer.
Wij danken God.