21e week door het jaar 1, dinsdag

21e week door het jaar 1, dinsdag

243 eerste lezing: 1 Tess. 2, 1-8

Mét het evangelie van God
hadden wij u graag ons eigen leven geschonken.

Uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Tessalonica.
Gij weet zelf, broeders en zusters,
dat ons optreden onder u niet vergeefs is geweest.
Na de mishandelingen en beledigingen,
die wij zoals ge weet in Filippi hadden moeten verduren,
hebben wij met de hulp van onze God de moed gevonden
om zijn boodschap
bij u openlijk en met grote ijver te verkondigen.
Onze prediking
komt niet voort uit dwaling of onzuivere bedoelingen
en wil niemand bedriegen.
God zelf heeft ons geschikt bevonden
en ons het evangelie toevertrouwd;
daarom spreken wij ook niet om bij mensen in de gunst te komen,
maar alleen om te behagen aan God, die ons hart toetst.
Wij hebben ons nooit afgegeven met vleierij,
gij weet het,
noch met bedekte hebzucht,
God is onze getuige.
Wij hebben geen eerbewijzen van mensen gezocht,
van u noch van anderen,
ofschoon wij
als apostelen van Christus ons hadden kunnen laten gelden.
Wij zijn even zachtzinnig met u omgegaan
als een verpleegster met haar baby’s.
We waren u zo innig genegen, dat wij u graag
mét het evangelie van God ons eigen leven hadden geschonken;
zo lief waart gij ons geworden.
Woord van de Heer.
Wij danken God.

tussenzang: Ps. 139 (138), 1-3, 4-6

Refrein:
Gij kent mij, Heer, en Gij doorschouwt mij.

Gij kent mij, Heer, en Gij doorschouwt mij,
Gij ziet mij waar ik ga of sta.
Van verre kent Gij mijn gedachten,
Gij weet waarom ik bezig ben of rust,
Gij let op al mijn wegen.

Heer, voor het woord nog op mijn tong is,
weet Gij reeds wat ik zeggen ga.
Waar ik mij wend, Gij staat op wacht,
uw hand rust altijd op mijn schouder.
Uw kennis is voor mij te wonderbaar,
zo hemelhoog, dat ik ze niet kan vatten.

vers voor het evangelie: 1 Sam. 3, 9; Joh. 6, 69b

Alleluia.
Spreek Heer, uw dienaar luistert;
uw woorden zijn woorden van eeuwig leven.
Alleluia.

244 evangelie: Mt. 23, 23-26

Het ene moet men doen en het andere niet nalaten.

De Heer zij met u.
En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs.
Lof zij U, Christus.

In die tijd sprak Jezus:
“Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars!
Gij betaalt wel tienden van munt, anijs en komijn,
maar het gewichtigste van de Wet:
rechtvaardigheid, barmhartigheid en trouw,
verwaarloost ge.
Het ene moet men doen en het andere niet nalaten.
Blinde leiders, die de mug uitzift en de kameel doorslikt!
Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars!
De buitenkant van beker en schotel maakt ge schoon,
maar van binnen zijn ze gevuld met roof en genotzucht.
Blinde Farizeeën, reinigt eerst de beker van binnen,
dan wordt de buitenkant van zelf rein.”
Woord van de Heer.
Wij danken God.

Subscribe
Abonneren op

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments