18e week door het jaar 1, dinsdag

18e week door het jaar 1, dinsdag

207 eerste lezing: Num. 12, 1-13

Mozes is mijn vertrouweling.
Hoe hebt gij u tegen mijn dienaar durven keren?

Uit het Boek Numeri.
In die dagen keerden Mirjam en Aäron zich tegen Mozes,
omdat hij een Kusitische vrouw had genomen:
hij was inderdaad met een Kusitische gehuwd.
Zij zeiden:
“Heeft de Heer alleen maar door Mozes gesproken?
Heeft Hij ook door ons niet gesproken?”
De Heer hoorde dat
en omdat Mozes een zeer bescheiden man was,
de bescheidenste van alle mensen op aarde,
zei de Heer terstond tot Mozes, Aäron en Mirjam:
“Ga met u drieën naar de tent van samenkomst.”
Zij gingen er met hun drieën heen.
Nu daalde de Heer in een wolkkolom neer,
nam plaats bij de ingang van de tent
en riep Aäron en Mirjam, die beiden naar voren traden.
Hij zei:
“Luistert naar wat Ik te zeggen heb.
Aan uw profeten maak Ik Mij in visioenen bekend
en Ik spreek tot hen in dromen.
Met mijn dienaar Mozes doe Ik dat niet.
Hij is mijn vertrouweling, in heel mijn huis.
Met hem spreek Ik van mond tot mond,
duidelijk en niet in raadsels.
Hij aanschouwt de gestalte van de Heer.
Hoe hebt gij u tegen mijn dienaar Mozes durven keren?”
Toornig ging de Heer van hen heen.
De wolk was nog niet van de tent van samenkomst geweken,
of Mirjam zat vol uitslag; het leek wel sneeuw.
Toen Aäron zich naar Mirjam keerde, stond daar een melaatse.
Aäron zei tot Mozes:
“Ach heer, laat ons toch niet lijden
voor de zonde die wij in onze dwaasheid begaan hebben.
Laat Mirjam toch niet zijn als een doodgeboren kind
dat half vergaan uit de moederschoot komt.”
Mozes riep tot de Heer:
“O God, maak haar weer gezond!”
Woord van de Heer.
Wij danken God.

tussenzang: Ps. 51 (50), 3-4, 5-6a, 6bc-7, 12-13

Refrein:
God, ontferm U over mij in uw barmhartigheid,
delg mijn zondigheid in uw erbarmen.

Was mijn schuld volkomen van mij af,
reinig mij van al mijn zonden.

Ik erken dat ik misdreven heb,
altijd heb ik mijn vergrijp voor ogen.
Jegens U alleen heb ik gezondigd,
wat U tegenstaat heb ik gedaan.

Dus zijt Gij rechtvaardig in uw oordeel,
is het vonnis dat Gij velt gegrond.
Ach, met schuld belast werd ik geboren,
schuldig was het dat mijn moeder mij ontving.

Schep in mij een zuiver hart, mijn God,
geef mij weer een vastberaden geest.
Wil mij niet verstoten van uw Aanschijn,
neem uw heilige Geest niet van mij weg.

vers voor het evangelie: Joh. 10, 27

Alleluia.
Mijn schapen luisteren naar mijn stem, zegt de Heer;
en Ik ken ze en zij volgen Mij.
Alleluia.

In de jaren dat op de zondagen de A-cyclus wordt gevolgd neemt men
vandaag de volgende lezing:

208a evangelie: Mt. 15, 1-2.10-14

Iedere aanplanting die niet door mijn hemelse Vader geplant is
zal worden uitgerukt.

De Heer zij met u.
En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs.
Lof zij U, Christus.

Op zekere dag
kwamen Farizeeën en schriftgeleerden uit Jeruzalem naar Jezus
met de vraag:
“Waarom overtreden uw leerlingen
wat ons van oudsher is overgeleverd?
Want ze wassen hun handen niet voor het eten.”
Daarop riep Hij de mensen bij zich en sprak tot hen:
“Luistert en wilt verstaan:
Niet wat de mond binnengaat bezoedelt de mens;
de mens wordt bezoedeld door wat de mond uitgaat.”
Toen kwamen de leerlingen naar Hem toe en zeiden:
“Weet Gij dat de Farizeeën
bij het horen van uw woorden er aanstoot aan namen?”
Maar Hij antwoordde:
“Iedere aanplanting
die niet door mijn hemelse Vader geplant is
zal worden uitgerukt.
Laat ze maar begaan:
zij zijn blinden die blinden leiden.
Maar als de ene blinde de andere leidt
vallen beiden in de kuil.”
Woord van de Heer.
Wij danken God.

In de jaren dat op de zondagen de B-cyclus of C-cyclus wordt gevolgd neemt men
vandaag de volgende lezing:

208 evangelie: Mt. 14, 22-36

Als Gij het zijt, Heer,
zeg mij dan dat ik over het water naar U toe moet komen.

De Heer zij met u.
En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs.
Lof zij U, Christus.

Na de broodvermenigvuldiging dwong Jezus zijn leerlingen
in de boot te gaan en alvast naar de overkant te varen,
terwijl Hij het volk naar huis zou zenden.
Toen Hij het volk had weggezonden,
ging Hij de berg op om in afzondering te bidden.
De avond viel en Hij was daar alleen.
De boot was reeds vele stadiën uit de kust
en werd geteisterd door de golven,
want zij hadden tegenwind.
In de vierde nachtwake
kwam Hij te voet over het meer naar hen toe.
Maar toen de leerlingen Hem zo over het meer zagen gaan,
raakten zij van streek, omdat zij een spook meenden te zien
en zij begonnen van angst te schreeuwen.
Maar Jezus zei onmiddellijk tot hen:
“Weest gerust, Ik ben het. Vreest niet.”
“Heer – antwoordde Petrus –
als Gij het zijt,
zeg mij dan dat ik over het water naar U toe moet komen.”
Waarop Jezus sprak:
“Kom!”
Petrus stapte uit de boot en liep over het water naar Jezus toe.
Maar toen hij merkte hoe hevig de wind was werd hij bang;
hij begon te zinken en schreeuwde:
“Heer, red mij!”
Terstond stak Jezus zijn hand uit
en greep hem vast, terwijl Hij tot hem zei:
“Kleingelovige, waarom heb je getwijfeld?”
Nadat zij in de boot gestapt waren ging de wind liggen.
De inzittenden wierpen zich voor Hem neer en zeiden:
“Waarlijk, Gij zijt de Zoon van God.”
Toen zij overgestoken waren,
bereikten zij de kust bij Gennésaret.
Toen de mannen van die streek Hem herkenden,
verspreidden zij in heel de streek het bericht van zijn komst
en brachten Hem al hun zieken.
Ze smeekten Hem
of ze tenminste de zoom van zijn kleed mochten aanraken.
En allen die dit deden werden gezond.
Woord van de Heer.
Wij danken God.

 

Subscribe
Abonneren op

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments