14e week door het jaar 1, maandag
157 eerste lezing: Gen. 28, 10-22a
In zijn droom zag Jakob een ladder
die op de aarde stond en tot de hemel reikte.
Uit het Boek Genesis.
In die tijd vertrok Jakob uit Berseba en ging naar Haran.
Op een bepaalde plaats gekomen,
wilde hij daar overnachten, nadat de zon reeds was ondergegaan.
Een van de stenen die daar lagen
nam hij als hoofdkussen en viel op die plaats in slaap.
Hij kreeg een droom
en zag een ladder die op de aarde stond
en waarvan de top tot in de hemel reikte.
Langs die ladder gingen Gods engelen op en af.
Ineens stond de Heer bij hem en zei:
“Ik ben de Heer, de God van uw vader Abraham
en de God van Isaäk.
Het land, waar gij op ligt,
zal Ik aan u en aan uw nakomelingen geven.
Uw nageslacht zal zijn als het stof van de aarde,
gij zult u uitbreiden naar het westen en het oosten,
naar het noorden en het zuiden;
door u en uw nakomelingen zal zegen komen
over alle geslachten van de aarde.
Ik ben met u,
Ik zal u behoeden waar gij ook gaat,
en u terugvoeren naar dit land.
Want Ik zal u niet verlaten tot Ik mijn belofte heb vervuld.”
Jakob werd wakker en riep uit:
“Waarlijk, de Heer is op deze plaats en ik wist het niet.”
Hij werd bevreesd en zei:
“Ontzagwekkend is deze plaats!
Dit kan niet anders zijn dan het huis van God
en de poort van de hemel.”
De volgende morgen zette Jakob de steen
die onder zijn hoofd had gelegen overeind
als een heilige steen en goot er olie over uit.
Hij noemde die plaats Betel,
vroeger heette die stad Luz.
Jakob legde de volgende gelofte af:
Als God met mij is en mij beschermt
op de reis die ik nu onderneem,
als Hij mij voedsel geeft om te eten
en kleding om mij te bedekken,
en als ik behouden naar mijn ouderlijk huis terugkeer,
dan zal de Heer mijn God zijn.
En deze steen, die ik als heilige steen opricht,
zal het huis van God zijn.
Woord van de Heer.
Wij danken God.
tussenzang: Ps. 91 (90), 1-2, 3-4, 14-15ab
Refrein:
Voor u is de Heer: mijn God, op wie ik vertrouw.
Gij die de bescherming geniet van de Allerhoogste
en die in de schaduw van de Almachtige woont,
voor u is de Heer: mijn toevlucht, mijn burcht,
mijn God, op wie ik vertrouw.
Want Hij maakt u los uit de strik van de jagers,
Hij redt u uit doodsgevaar.
Hij zal u met zijn vleugels beschermen,
onder zijn wieken vindt gij een toevlucht.
Wie op Mij rekent zal Ik verlossen,
beschermen zal Ik wie Mij erkent.
Wanneer Hij Mij aanroept zal Ik hem verhoren,
hem bijstaan in iedere nood.
vers voor het evangelie: Jak. 1, 21
Alleluia.
Neemt met zachtmoedigheid het woord van God
aan dat in u werd geplant
en de kracht bezit
uw zielen te redden.
Alleluia.
158 evangelie: Mt. 9, 18-26
Mijn dochter is zo juist gestorven:
maar kom en zij zal weer leven worden.
De Heer zij met u.
En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs.
Lof zij U, Christus.
Terwijl Jezus eens tot de menigte sprak
kwam er een overste naar Hem toe,
wierp zich voor Hem neer en zei:
“Mijn dochter is zojuist gestorven:
maar kom haar de hand opleggen
dan zal zij weer levend worden.”
Jezus stond op en ging met hem mee,
vergezeld van zijn leerlingen.
Plotseling naderde Hem van achteren een vrouw,
die al twaalf jaar lang aan vloeiingen leed,
en raakte de zoom van zijn mantel aan.
Want ze zei bij zichzelf:
“Als ik alleen maar zijn mantel kan aanraken,
zal ik al genezen zijn.”
Maar Jezus keerde zich om,
en toen Hij haar zag sprak Hij:
“Heb goede moed dochter,
uw geloof heeft u genezen.”
En vanaf dat ogenblik was de vrouw gezond.
Toen Jezus in het huis van de overste kwam
en de fluitspelers en het misbaar makende volk zag
sprak Hij:
“Gaat heen, want het meisje is niet gestorven maar slaapt.”
Doch ze lachten Hem uit.
Toen al dat volk buitengezet was,
trad Hij naderbij,
greep haar hand
en het meisje stond op.
Het verhaal hiervan deed de ronde door heel die streek.
Woord van de Heer.
Wij danken God.