12e week door het jaar 1, donderdag

12e week door het jaar 1, donderdag

139 eerste lezing: Gen. 16, 1-12.15-16 of 6b-12.15-16

Hagar baarde aan Abram een zoon en hij noemde die zoon Ismaël.

Uit het Boek Genesis.
Sarai, de vrouw van Abram,
had hem geen kinderen geschonken.
Nu had zij een Egyptische slavin, die Hagar heette.
Sarai zei tot Abram:
“Ge weet dat de Heer mijn schoot heeft gesloten,
zodat ik geen kinderen kan krijgen.
Ga dus naar mijn slavin,
misschien krijg ik een zoon van haar.”
En Abram stemde in met Sarai’s voorstel.
Sarai, de vrouw van Abram,
gaf dus Hagar, haar Egyptische slavin,
aan haar man Abram als vrouw,
Abram woonde toen al tien jaar in Kanaän.
Hij had gemeenschap met Hagar en zij werd zwanger.
Toen zij dat bemerkte, begon zij haar meesteres
hooghartig te behandelen.
Daarom zei Sarai tot Abram:
“Gij zijt aansprakelijk voor het onrecht dat mij wordt aangedaan.
Ik heb mijn slavin in uw armen gelegd;
en nu zij ziet dat ze zwanger is,
word ik door haar hooghartig behandeld.
De Heer moge oordelen,
wie van ons beiden in zijn recht staat.”
Daarop zei Abram tot Sarai:
“Ge kunt over uw slavin beschikken;
doe met haar wat ge wilt.”
In die dagen begon Sarai het leven van haar slavin
zo onaangenaam te maken, dat zij van haar wegliep.
De engel van de Heer vond haar
bij een waterbron in de woestijn,
de bron die aan de weg naar Sur ligt.
Hij zei:
“Hagar, slavin van Sarai,
waar komt gij vandaan en waar gaat gij heen?”
Zij zei: “Ik ben weggelopen bij mijn meesteres Sarai.”
De engel van de Heer zei tot haar:
“Ga naar uw meesteres terug en wees haar onderdanig.”
En hij zei ook nog:
“Uw nakomelingen zal ik zeer talrijk maken,
zo talrijk dat zij niet meer te tellen zijn.”
De engel van de Heer verzekerde haar:
“Gij zijt nu zwanger,
gij zult een zoon baren en hem Ismaël noemen,
want God de Heer heeft u verhoord in uw ellende.
Een wilde ezel in de steppe wordt hij,
zijn hand gaat omhoog tegen allen,
de handen van allen tegen hem;
al zijn broers trotseert hij!”
Toen baarde Hagar aan Abram een zoon
en hij noemde die zoon Ismaël.
Abram was zesentachtig jaar,
toen Hagar hem Ismaël baarde.
Woord van de Heer.
Wij danken God.

tussenzang: Ps. 106 (105), 1-2, 3-4a, 4b-5

Refrein:
Verheerlijkt de Heer, omdat Hij ons weldoet.
Of: Alleluia.

Verheerlijkt de Heer, omdat Hij ons weldoet,
omdat zijn barmhartigheid eeuwig duurt.
Wie kan al zijn machtige daden verhalen,
wie geeft Hem de lof die Hem past?

Gelukkig zijn zij die zijn voorschriften volgen,
zich goed gedragen te allen tijd.
Vergeet mij niet, Heer, die uw volk welgezind zijt,
en daal tot mij af met uw hulp.

Dan zal het geluk van uw vrienden mijn deel zijn,
dan ben ik verheugd als uw volk zich verblijdt
en trots tot uw erfdeel te horen.

vers voor het evangelie: Fil. 2, 15-16

Alleluia.
Schittert als sterren in het heelal,
en houdt vast het woord des levens.
Alleluia.

140 evangelie: Mt. 7, 21-29

Het ene huis was op rotsgrond, het andere op zand gebouwd.

De Heer zij met u.
En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs.
Lof zij U, Christus.

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen:
“Niet ieder die tot Mij zegt: Heer, Heer!
zal binnengaan in het Koninkrijk der hemelen,
maar hij die de wil doet van mijn Vader, die in de hemel is.
Velen zullen op die dag tot Mij zeggen:
Heer, Heer, hebben wij niet in uw Naam geprofeteerd
en hebben wij niet in uw Naam duivels uitgedreven
en in uw Naam veel wonderen gedaan?
Maar dan zal Ik hun onomwonden verklaren:
Nooit heb Ik u gekend,
gaat weg van Mij,
gij die ongerechtigheid doet!
Ieder nu die deze woorden van Mij hoort en ernaar handelt,
kan men vergelijken
met een verstandig man,
die zijn huis op rotsgrond bouwde.
De regen viel neer, de bergstromen kwamen omlaag,
de storm stak op en zij stortten zich op dat huis,
maar het viel niet in, want het stond gegrondvest op de rots.
Maar ieder die deze woorden van Mij hoort
doch er niet naar handelt,
kan men vergelijken met een dwaas, die zijn huis bouwde op het zand.
De regen viel neer, de bergstromen kwamen omlaag,
de storm stak op en zij beukten dat huis,
zodat het volledig verwoest werd.”

Toen Jezus deze toespraak geëindigd had,
was het volk buiten zichzelf van verbazing over zijn leer.
Want Hij onderrichtte niet zoals hun schriftgeleerden,
maar als iemand die gezag bezit.
Woord van de Heer.
Wij danken God.

Subscribe
Abonneren op

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments