10e week door het jaar 1, vrijdag
117 eerste lezing: 2 Kor. 4, 7-15
Hij die de Heer Jezus van de doden heeft opgewekt,
zal ook ons evenals Jezus ten leven wekken.
Uit de tweede brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte.
Broeders en zusters,
wij dragen een schat in aarden potten,
duidelijk blijkt
dat die overgrote kracht van God komt en niet van ons.
Wij worden aan alle kanten bestookt,
maar raken toch niet klem,
wij zien geen uitweg meer,
maar zijn nooit ten einde raad,
wij worden opgejaagd,
maar niet in de steek gelaten,
wij worden neergeveld,
maar gaan er niet aan dood.
Altijd dragen wij het sterven van Jezus in ons lichaam mee,
want ook het leven van Jezus
moet in ons lichaam openbaar worden.
Voortdurend wordt ons leven
aan de dood uitgeleverd om Jezus’ wil,
opdat ook het leven van Jezus
zich zou openbaren in ons sterfelijk bestaan.
Zo verricht de dood zijn werk in ons en het leven in u.
Maar wij bezitten die geest van geloof waarvan de Schrift zegt:
“Ik heb geloofd,
daarom heb ik gesproken.”
Ook wij geloven en daarom spreken wij!
Want wij weten,
dat Hij die de Heer Jezus van de doden heeft opgewekt,
ook ons evenals Jezus ten leven zal wekken
om ons tot zich te voeren, samen met u.
Want alles gebeurt voor u:
de genade moet zich in velen vermenigvuldigen,
zodat steeds meer mensen dank brengen aan God,
tot eer van zijn naam.
Woord van de Heer.
Wij danken God.
tussenzang: Ps. 116 (115), 10-11, 15-16, 17-18
Refrein:
Met offers zal ik U loven, Heer.
Of: Alleluia.
Ik bleef vertrouwen, al zei ik:
ik ben gebroken van smart;
al sprak ik in mijn verwarring:
arglistig is ieder mens.
Kostbaar is in uw ogen
het leven van wie U vereert.
O Heer, ik ben uw dienaar,
uw knecht, de zoon van uw dienstmaagd,
Gij hebt mijn boeien geslaakt.
Met offers zal ik U loven,
de Naam van de Heer roep ik aan.
Ik zal mijn geloften volbrengen
waar heel het volk het ziet.
vers voor het evangelie: cf. Lc. 8, 15
Alleluia.
Zalig zij, die het woord Gods dat zij hoorden,
in een goed en edel hart bewaren,
en vrucht voortbrengen door hun standvastigheid.
Alleluia.
118 evangelie: Mt. 5, 27-32
Al wie naar een vrouw kijkt om haar te begeren
heeft in zijn haart al echtbreuk met haar gepleegd.
De Heer zij met u.
En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs.
Lof zij U, Christus.
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen:
“Gij hebt gehoord, dat er gezegd is:
Gij zult geen echtbreuk plegen.
Maar Ik zeg u:
Al wie naar een vrouw kijkt om haar te begeren
heeft in zijn hart al echtbreuk met haar gepleegd.
Indien uw rechteroog u tot zonde dreigt te brengen,
ruk het uit en werp het van u weg,
want het is beter voor u,
dat één van uw lichaamsdelen verloren gaat,
dan dat heel uw lichaam in de hel wordt geworpen.
En als uw rechterhand u tot zonde dreigt te brengen,
hak ze af en werp ze van u weg;
want het is beter voor u
dat één van uw lichaamsdelen verloren gaat,
dan dat heel uw lichaam in de hel terecht komt.
Ook is er gezegd:
Wie zijn vrouw verstoot moet haar een scheidingsbrief geven.
Maar Ik zeg u:
Wie zijn vrouw verstoot, behalve in geval van ontucht,
brengt haar ertoe echtbreekster te worden;
en wie een verstoten vrouw huwt begaat echtbreuk.”
Woord van de Heer.
Wij danken God.