2e week in de veertigdagentijd, woensdag

2e week in de veertigdagentijd, woensdag

106 eerste lezing: Jer. 18, 18-20

We beramen een aanslag op hem.

Uit de Profeet Jeremia.
Die het gemunt hadden op het leven van de profeet zeiden:
“We beramen een aanslag op Jeremia.
Nooit ontbreekt het de priesters aan onderricht,
de wijzen aan raad of de profeten aan woorden.
Wij letten niet meer op wat hij zegt.”

Geef mij gehoor, Heer God, luister naar mijn klacht:
Mag men goed met kwaad vergelden?
Toch graven zij een kuil voor mij.
Vergeet niet, dat ik voor U stond
om voor hen ten beste te spreken
en uw toorn van hen af te wenden.
Woord van de Heer.
Wij danken God.

tussenzang: Ps. 31 (30), 5-6, 14, 15-16

Refrein:
Red mij, Heer, door uw genade.

Het net dat de mensen mij heimelijk spannen,
ontkom ik door U die mij altijd beschermt.
Vertrouwvol leg ik mijn geest in uw handen,
Gij zult mij beschermen, getrouwe God.

Ik hoor ze fluisteren om mij heen,
aan alle kanten bedreiging.
Zij smeden tezamen een plan tegen mij
om mij het leven te nemen.

Toch blijf ik op U vertrouwen, Heer,
steeds zeg ik: Gij zijt mijn God,
Gij hebt mijn lot in uw hand
bevrijd mij van mijn vervolgers.

vers voor het evangelie: Joh. 11, 25a en 26

Ik ben de verrijzenis en het leven, zegt de Heer;
wie in Mij gelooft zal in eeuwigheid niet sterven.

107 evangelie: Mt. 20, 17-28

De hogepriesters en de schriftgeleerden zullen Jezus ter dood
veroordelen.

De Heer zij met u.
En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs.
Lof zij U, Christus.

Toen Jezus van plan was naar Jeruzalem te gaan,
nam hij de twaalf apart en onderweg sprak Hij tot hen:
“Wij gaan nu naar Jeruzalem,
waar de Mensenzoon aan de hogepriesters en
schriftgeleerden zal worden overgeleverd.
Zij zullen Hem ter dood veroordelen
en aan de heidenen overleveren
om Hem te bespotten, te geselen en te kruisigen,
maar op de derde dag zal Hij verrijzen.”
Toentertijd trad de moeder van de zonen van Zebedeüs
samen met hen op Jezus toe
en wierp zich voor zijn voeten om Hem iets te vragen.
Hij sprak tot haar:
“Wat verlangt ge?”
Zij antwoordde Hem
“Laat deze twee jongens van mij in uw Koninkrijk zitten,
één aan uw rechter- en één aan uw linkerhand.”
Maar Jezus antwoordde:
“Gij weet niet wat ge vraagt.
Zijt gij in staat de beker te drinken, die Ik ga drinken?”
Zij zeiden hem:
“Ja, dat kunnen wij.”
Hij sprak:
“Inderdaad, mijn beker zult gij drinken,
maar het is niet aan Mij
u te doen zitten aan mijn rechter- of linkerhand
omdat alleen zij dit verkrijgen
voor wie mijn Vader dit heeft bereid.”
Toen de tien anderen dit hoorden
werden zij kwaad op de beide broers.
Jezus echter riep hen bij zich en sprak:
“Gij weet dat de heersers der volkeren
hen met ijzeren vuist regeren
en dat de groten misbruik maken van hun macht over hen.
Dit mag bij u niet het geval zijn;
wie onder u groot wil worden,
moet dienaar van u zijn,
en wie onder u de eerste wil zijn
moet slaaf van u wezen,
zoals ook de Mensenzoon
niet gekomen is om gediend te worden,
maar om te dienen
en zijn leven te geven als losprijs voor velen.”
Woord van de Heer.
Wij danken God.

Subscribe
Abonneren op

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments