Paasoctaaf, donderdag

Paasoctaaf, donderdag

168 eerste lezing: Hand. 3, 11-26

De vorst van het leven hebt gij gedood. God heeft Hem evenwel
uit de doden doen opstaan.

Uit de Handelingen van de Apostelen.
In die dagen, toen de lamme die genezen was
zich aan Petrus en Johannes vastklampte,
liep al het volk verbaasd rond hen te hoop
in de Zuilengang van Salomo.
Toen Petrus dit zag, richtte hij het woord tot het volk:
“Mannen van Israël,
waarom verwondert gij u toch hierover,
en waarom staart ge ons aan
als hadden wij uit eigen kracht of vroomheid
bewerkt dat deze man loopt?
De God van Abraham, Isaäk en Jakob,
de God van onze vaderen
heeft zijn dienaar Jezus verheerlijkt,
die gij hebt overgeleverd
en voor Pilatus verloochend,
ofschoon deze geoordeeld had
Hem in vrijheid te moeten stellen.
Maar gij hebt de Heilige en Gerechte verloochend
en als gunst de vrijlating van een moordenaar gevraagd.
De vorst van het leven daarentegen hebt gij gedood.
God heeft Hem evenwel uit de doden doen opstaan;
daarvan zijn wij getuigen.
Omwille van het geloof in zijn Naam
heeft zijn Naam weer kracht gegeven
aan deze man, die ge ziet en kent.
Het geloof
door Hem verleend,
heeft de man die gaafheid van leden geschonken
ten aanschouwen van u allen.
Maar ik weet, broeders,
dat gij in onwetendheid gehandeld hebt,
evenals uw overheden.
Maar wat God tevoren had aangekondigd
bij monde van alle profeten
– dat zijn Messias zou sterven –
heeft Hij zo in vervulling doen gaan.
Bekeert u dus en hebt berouw,
opdat uw zonden worden uitgewist,
en opdat er van de Heer uit
tijden van verkwikking mogen komen,
en Hij u Jezus zende
die voor u als Messias was voorbestemd.
De hemel moest Hem opnemen
tot de tijd van het herstel van alle dingen,
waarover God gesproken heeft
bij monde van zijn heilige profeten sinds oude tijden.
Mozes toch heeft gezegd:
Een profeet zoals ik
zal de Heer onze God voor u doen opstaan
uit uw broeders.
Naar Hem moet ge luisteren
in alles wat Hij tot u zeggen zal,
en ieder die niet naar die profeet luistert
zal uit het volk worden uitgeroeid.
En alle profeten,
allen die vanaf Samuël en zijn opvolgers gesproken hebben,
hebben ook deze dagen voorspeld.
Gij zijt de zonen van de profeten
en van het verbond dat God met uw vaderen gesloten heeft,
toen Hij tot Abraham zei:
In uw zaad
zullen alle geslachten van de aarde gezegend worden.
Voor u op de eerste plaats
heeft God zijn dienaar doen opstaan,
en Hem gezonden die u zegen schenkt
door ieder van u af te brengen van zijn boosheid.”
Woord van de Heer.
Wij danken God.

tussenzang: Ps. 8, 2a, 5, 6-7, 8-9

Refrein:
Heer, onze Heer, hoe ontzagwekkend is uw Naam op aarde.
Of: Alleluia.

Heer, onze Heer,
hoe ontzagwekkend is uw Naam op aarde!
Ach, wat is de mens dan, dat Gij naar hem omziet,
‘t mensenkind, dat Gij zo voor hem zorgt?

Niet veel minder dan een engel hebt Gij hem geschapen,
hem omkleed met schoonheid en met pracht;
heel uw schepping aan hem onderworpen,
alles aan zijn voeten neergelegd.

Runderen en schapen overal,
ook de wilde dieren op de velden;
vogels in de lucht en vissen in de zee,
al wat wemelt in de oceanen.

vers voor het evangelie: Ps. 118 (117), 24

Alleluia.
Dit is de dag, die de Heer heeft gemaakt,
wij zullen hem vieren in blijdschap.
Alleluia.

sequentie, zie maandag onder het paasoctaaf

169 evangelie: Lc. 24, 35-53

Zo moest de Messias lijden en verrijzen uit de doden op de derde
dag.

De Heer zij met u.
En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas.
Lof zij U, Christus.

In die tijd vertelden de leerlingen wat er onderweg gebeurd was
en hoe Jezus door hen herkend werd
aan het breken van het brood.
Terwijl ze daarover spraken
stond Hijzelf plotseling in hun midden
en zei
“Vrede zij u.”
In hun verbijstering en schrik meenden ze een geest te zien.
Maar Hij sprak tot hen:
“Waarom zijt ge ontsteld
en waarom komt er twijfel op in uw hart?
Kijkt naar mijn handen en voeten:
Ik ben het zelf.
Betast Mij en kijkt:
een geest heeft geen vlees en beenderen
zoals ge ziet dat Ik heb.”
En na zo gesproken te hebben
toonde Hij hun zijn handen en voeten.
Toen ze het van vreugde en verbazing niet konden geloven
zei Hij tot hen:
“Hebt ge hier iets te eten?”
Zij reikten Hem een stuk geroosterde vis aan;
Hij nam het en at het voor hun ogen op.
Hij sprak tot hen:
“Dit zijn mijn woorden,
die Ik tot u sprak toen Ik nog bij u was:
Alles moet vervuld worden
wat over Mij geschreven staat in de Wet van Mozes,
in de profeten en in de psalmen.”
Toen maakte Hij hun geest toegankelijk
voor het begrijpen van de Schriften.
Hij zei hun:
“Zó spreken de Schriften over het lijden en sterven van de Messias
en over zijn verrijzenis uit de doden op de derde dag,
over de verkondiging onder alle volkeren,
van de bekering en de vergiffenis der zonden in zijn Naam.
Te beginnen met Jeruzalem moet gij van dit alles getuigen.
Daarom zend Ik tot u wat door mijn Vader beloofd is;
blijft dus in de stad
totdat gij uit den hoge met kracht zult zijn toegerust.”
Nu leidde Hij hen naar buiten tot bij Betanië;
Hij hief de handen omhoog en zegende hen.
En terwijl Hij hen zegende verwijderde Hij zich van hen
en Hij werd ten hemel opgenomen.
Zij aanbaden Hem
en keerden met grote blijdschap naar Jeruzalem terug.
Zij hielden zich voortdurend op in de tempel
en zij verheerlijkten God.
Woord van de Heer.
Wij danken God.

Subscribe
Abonneren op

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments