4e week van Pasen, woensdag
202 eerste lezing: Hand. 12, 24-13, 5a
Zondert Mij Barnabas en Saulus af.
Uit de Handelingen van de Apostelen.
In die dagen
gedijde het woord des Heren en breidde zich uit.
Barnabas en Saulus keerden terug
na hun dienstwerk in Jeruzalem volbracht te hebben
en namen Johannes, die ook Marcus genoemd werd mee.
In de gemeente van Antiochië waren er profeten en leraren:
Barnabas, Simon die Niger genoemd werd,
Lucius uit Cyrene,
Manaën, jeugdvriend van de viervorst Herodes
en Saulus.
Terwijl ze eens voor de Heer de heilige dienst verrichtten
en vastten,
sprak de heilige Geest:
“Zondert Mij Barnabas en Saulus af voor het werk
waartoe Ik hen heb geroepen.”
Na vasten en gebed
legden ze hun toen de handen op
en lieten hen vertrekken.
Aldus door de heilige Geest uitgezonden,
gingen zij naar Seleucië en voeren vandaar naar Cyprus.
Zij kwamen aan in Sálamis
en predikten er het woord Gods
in de synagogen van de Joden.
Woord van de Heer.
Wij danken God.
tussenzang: Ps. 67 (66), 2-3, 5, 6, 8
Refrein:
Geef dat de volken U eren, o God,
dat alle volken U eren!
Of: Alleluia.
God, wees ons barmhartig en zegen ons,
toon ons het licht van uw aanschijn;
opdat men op aarde uw wegen mag kennen,
in alle landen uw heil.
Laat alle naties van vreugde juichen,
omdat Gij de volken rechtvaardig regeert
en alles op aarde bestuurt.
Geef dat de volken U eren, o God,
dat alle volken U eren.
God geve ons zo zijn zegen
dat heel de aarde Hem vreest.
vers voor het evangelie: Kol. 3, 1
Alleluia.
Als gij dan met Christus ten leven zijt gewekt,
zoekt wat boven is,
daar waar Christus zetelt aan de rechterhand Gods.
Alleluia.
203 evangelie: Joh. 12, 44-50
Als een licht ben Ik in de wereld gekomen.
De Heer zij met u.
En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes.
Lof zij U, Christus.
In die tijd verklaarde Jezus met luide stem:
“Wie in Mij gelooft, gelooft niet in Mij,
maar in Hem die Mij gezonden heeft;
en wie Mij ziet,
ziet Hem die Mij gezonden heeft.
Als een licht ben Ik in de wereld gekomen,
opdat al wie in Mij gelooft,
niet in de duisternis blijft.
Indien iemand mijn woorden hoort
zonder ze te onderhouden,
dan veroordeel Ik hem niet,
want Ik ben niet gekomen om de wereld te veroordelen,
maar om de wereld te redden.
Want wie Mij verwerpt en mijn woorden niet aanvaardt,
heeft reeds iemand die hem veroordeelt:
het woord dat Ik gesproken heb,
dat zal hem veroordelen op de laatste dag.
Ik heb immers niet uit Mijzelf gesproken,
maar de Vader die Mij gezonden heeft, Hij heeft Mij opgedragen
wat Ik moet zeggen en verkondigen.
Ik weet dat zijn opdracht eeuwig leven betekent.
Wat Ik dus verkondig,
verkondig Ik zoals de Vader het Mij gezegd heeft.”
Woord van de Heer.
Wij danken God.
Dank voor deze service, de schriftlezingen van de dag. Mee doorgaan a.u.b.