4e week van Pasen, donderdag
204 eerste lezing: Hand. 13, 13-25
Uit de Handelingen van de Apostelen.
Het gezelschap van Paulus voer nu weg uit Pafos
en begaf zich naar Perge in Pamfylië;
daar scheidde Johannes zich van hen af
en keerde naar Jeruzalem terug.
Van Perge reisden ze verder
en ze bereikten Antiochië in Pisidië,
waar zij op de sabbat de synagoge binnengingen
en plaats namen.
Na de voorlezing van de Wet en de Profeten
lieten de oversten van de synagoge hun zeggen:
“Mannen broeders,
indien ge een opwekkend woord tot het volk te zeggen hebt,
spreekt dan.”
Paulus stond op, wenkte met de hand en zei:
“Mannen van Israël en godvrezenden,
luistert.
De God van dit volk Israël heeft onze vaderen uitverkoren,
en het volk groot gemaakt tijdens het verblijf in Egypte
en met machtige hand daaruit weggevoerd.
Ongeveer veertig jaar
heeft Hij hen in de woestijn met zorgen omringd;
waarna Hij zeven volkeren in Kanaän vernietigde
en hun het land in bezit gaf.
Dit omvatte ongeveer vierhonderdvijftig jaren.
Daarna gaf Hij hun rechters:
dit duurde tot aan de profeet Samuël.
Hierna vroegen zij om een koning
en God gaf hun Saul, de zoon van Kis,
een man uit de stam Benjamin:
veertig jaar lang.
Nadat Hij hem verworpen had,
verhief Hij David tot hun koning.
Van deze gaf Hij het getuigenis:
Ik heb David gevonden, de zoon van Isaï,
een man naar mijn hart
die mijn wil in alles zal volbrengen.
Uit zijn nakomelingschap heeft God
volgens belofte
voor Israël een Verlosser doen voortkomen,
Jezus;
nadat reeds Johannes vóór zijn optreden
een doopsel van bekering had gepredikt
aan heel het volk van Israël.
Toen Johannes aan het einde van zijn loopbaan was zei Hij:
Wat ge meent dat ik ben,
ben ik niet;
maar na mij komt iemand
wiens schoeisel ik niet waard ben los te maken.”
Woord van de Heer.
Wij danken God.
tussenzang: Ps. 89 (88), 2-3, 21-22, 25, 27
Refrein:
Uw gunsten, Heer, wil ik bezingen,
uw trouw verkondigen aan elk geslacht.
Of: Alleluia.
Uw gunsten, Heer, wil ik bezingen,
uw trouw verkondigen aan elk geslacht.
Gij hebt gezegd: mijn gunst blijft eeuwig duren,
de hemel is de grondslag van mijn trouw.
Mijn dienaar David heb Ik opgezocht
en hem gezalfd met mijn gewijde olie;
als teken dat mijn hand hem steeds zal steunen
en dat mijn arm hem kracht verlenen zal.
Mijn trouw en mijn genade leiden hem,
mijn Naam zal hem de zege schenken.
Hij zal Mij aanroepen: Gij zijt mijn Vader,
mijn God, de steenrots van mijn heil.
vers voor het evangelie: Rom. 6, 9
Alleluia.
Christus, eenmaal van de doden verrezen
sterft niet meer;
de dood heeft geen macht meer over Hem.
Alleluia.
205 evangelie: Joh. 13, 16-20
Wie Hem opneemt die Ik zal zenden, neemt Mij op.
De Heer zij met u.
En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes.
Lof zij U, Christus.
Nadat Jezus de voeten van zijn leerlingen had gewassen
zei Hij tot hen:
“Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u:
een dienaar staat niet boven zijn heer
en een gezant niet boven degene die hem gezonden heeft.
Wanneer gij dit beseft,
zalig gij als gij er naar handelt.
Ik kan dit niet van u allen zeggen.
Ik weet wie Ik heb uitgekozen,
maar het Schriftwoord moet vervuld worden:
Die mijn brood eet, heft zijn hiel tegen Mij op.
Nu reeds zeg Ik het u, vóórdat het gebeurt,
opdat gij, wanneer het gebeurt, zult geloven dat Ik ben.
Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u:
wie Hem aanvaardt, die Ik zal zenden,
aanvaardt Mij,
en wie Mij aanvaardt,
aanvaardt Hem die Mij gezonden heeft.”
Woord van de Heer.
Wij danken God.