3e week van Pasen, zaterdag

3e week van Pasen, zaterdag

196 eerste lezing: Hand. 9, 31-42

De kerk werd verstevigd en nam gestadig in aantal toe door de 
vertroosting van de heilige Geest.

Uit de Handelingen van de Apostelen.
In die dagen genoot de kerk
in heel Judea, Galilea en Samaria vrede;
zij werd steeds meer bevestigd in de vreze des Heren
en nam gestadig in aantal toe
door de vertroosting van de heilige Geest.
Eens kwam Petrus
op een grote rondreis
ook bij de leerlingen die in Lydda woonden,
en trof daar een zekere Enéas aan,
die reeds acht jaar
wegens verlamming het bed moest houden.
Petrus sprak tot hem:
“Enéas,
Jezus Christus geneest u,
sta op
en maak zelf uw bed in orde.”
Onmiddellijk stond hij op.
Alle inwoners van Lydda en van de Saronvlakte zagen hem
en bekeerden zich tot de Heer.
Er leefde destijds in Joppe een leerlinge met name Tabita,
wat in vertaling Dorkas, Gazelle betekent.
Zij was onuitputtelijk in het doen van goede werken
en in het geven van aalmoezen.
Juist in die dagen was zij echter na een ziekte gestorven.
Men waste haar en legde haar in een bovenvertrek.
Omdat Lydda dicht bij Joppe ligt,
stuurden de leerlingen,
die gehoord hadden dat Petrus daar verbleef,
twee mannen naar hem toe met het verzoek:
“Kom zonder uitstel naar ons toe.”
Petrus ging aanstonds met hen mee.
Bij zijn aankomst brachten ze hem in het bovenvertrek,
waar alle weduwen wenend hem omringden
en al de kleren en mantels lieten zien,
die Dorkas gemaakt had, toen ze nog in hun midden was.
Petrus deed allen naar buiten gaan,
knielde neer
en bad.
Toen sprak hij, zich kerend naar het lijk:
“Tabita, sta op.”
Zij opende de ogen, zag Petrus
en ging overeind zitten.
Hij reikte haar de hand
en hielp haar opstaan.
Vervolgens riep hij de heiligen en de weduwen
en gaf haar levend aan hen terug.
Dit werd bekend in heel Joppe
zodat velen het geloof in de Heer aannamen.
Woord van de Heer.
Wij danken God.

tussenzang: Ps. 116 (115), 12-13, 14-15, 16-17

Refrein:
Hoe kan ik mijn dank betuigen
voor al wat de Heer mij gaf?
Of: Alleluia.

Hoe kan ik mijn dank betuigen
voor al wat de Heer mij gaf?
Ik hef de offerbeker,
de Naam van de Heer roep ik aan.

Ik zal mijn geloften volbrengen
waar heel zijn volk het ziet.
Want kostbaar is in zijn ogen
het leven van wie Hem vereert.

O Heer, ik ben uw dienaar,
uw knecht, de zoon van uw dienstmaagd,
Gij hebt mijn boeien geslaakt.
Met offers zal ik U loven,
de Naam van de Heer roep ik aan.

vers voor het evangelie: Joh. 20, 29

Alleluia.
Omdat ge Mij gezien hebt, Thomas, gelooft ge;
zalig zij die niet gezien en toch geloofd hebben.
Alleluia.

197 evangelie: Joh. 6, 60-69

Naar wie zouden wij gaan? Uw woorden zijn woorden van 
eeuwig leven.

De Heer zij met u.
En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes.
Lof zij U, Christus.

In die dagen zeiden velen van de leerlingen van Jezus:
“Deze taal stuit iemand tegen de borst.
Wie is nog in staat naar Hem te luisteren?”
Maar Jezus,
die uit zichzelf wist dat zijn leerlingen daarover morden,
vroeg hun:
“Neemt gij daar aanstoot aan?
Als gij dan de Mensenzoon ziet opstijgen
naar waar Hij vroeger was … ?
Het is de geest die levend maakt,
het vlees is van geen nut.
De woorden die Ik tot u gesproken heb
zijn geest en leven.
Maar er zijn er onder u,
die geen geloof hebben.”
Jezus wist inderdaad van het begin af aan
wie het waren, die niet geloofden
en wie Hem zou overleveren.
Hij voegde er aan toe:
“Daarom heb Ik u gezegd,
dat niemand tot Mij kan komen
als het hem niet door de Vader gegeven is.”
Tengevolge hiervan
trokken velen van zijn leerlingen zich terug
en verlieten zijn gezelschap.
Waarop Jezus aan de twaalf vroeg:
“Wilt ook gij soms weggaan?”
Simon Petrus antwoordde Hem:
“Heer, naar wie zouden wij gaan?
Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven
en wij geloven en weten dat Gij de Heilige Gods zijt.”
Woord van de Heer.
Wij danken God.

Subscribe
Abonneren op

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments