2e week van Pasen, donderdag

2e week van Pasen, donderdag

180 eerste lezing: Hand. 5, 27-33

Van dit alles zijn wij getuigen, maar ook de heilige Geest.

Uit de Handelingen van de Apostelen.
In die dagen namen de dienaren van de bevelhebber
de apostelen mee en brachten hen voor het Sanhedrin.
De hogepriester begon hen te ondervragen:
“Hebben wij u niet uitdrukkelijk verboden
in die Naam onderricht te geven?
Door uw toedoen is heel Jeruzalem vol van uw leer.
Bovendien wilt gij ons het bloed van die man aanrekenen.”
Maar Petrus en de andere apostelen gaven ten antwoord:
“Men moet God meer gehoorzamen dan de mensen.
De God van onze vaderen heeft Jezus ten leven gewekt,
aan wie gij u vergrepen hebt
door Hem aan het kruis te slaan.
Hem heeft God als Leidsman en Verlosser verheven
aan zijn rechterhand
om aan Israël bekering
en kwijtschelding van zonden te schenken.
Van dit alles zijn wij getuigen,
maar ook de heilige Geest
die God geschonken heeft aan wie Hem gehoorzamen.”
Toen zij dit hoorden, ontstaken zij in woede
en besloten hen te doden.
Woord van de Heer.
Wij danken God.

tussenzang: Ps. 34 (33), 2, 9, 17-18, 19-20

Refrein:
Die roepen in nood, naar hen luistert de Heer.
Of: Alleluia.

De Heer zal ik prijzen iedere dag,
zijn lof ligt mij steeds op de lippen.
Let op en bemerkt hoe genadig de Heer is,
gelukkig is hij die zijn heil zoekt bij Hem.

Van boosdoeners keert Hij zijn aangezicht af,
zij worden op aarde vergeten.
Naar vromen die roepen luistert de Heer
en redt hen uit iedere nood.

De Heer is nabij voor rouwmoedige harten,
Hij helpt wie zijn schuld erkent.
Veel rampen zullen de vrome bedreigen,
uit elk daarvan redt hem de Heer.

vers voor het evangelie

Alleluia.
Hij die alles riep in het bestaan
en zich ontfermde over ons, zijn mensen,
Hij is verrezen, Christus de Heer!
Alleluia.

181 evangelie: Joh. 3, 31-36

De Vader heeft de Zoon lief en heeft Hem alles in handen 
gegeven.

De Heer zij met u.
En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes.
Lof zij U, Christus.

In die tijd zei Jezus tot Nikodémus:
“Wie van boven komt,
staat boven allen.
Wie van de aarde is
behoort tot de aarde en spreekt de taal van de aarde.
Wie uit de hemel komt staat boven allen.
Hij legt getuigenis af van wat Hij zag en hoorde,
maar toch aanvaardt niemand zijn getuigenis.
Wie zijn getuigenis wel aanvaardt,
bezegelt daarmee dat God waarachtig is.
Want Hij, die door God gezonden is
spreekt Gods eigen woorden:
zo mateloos schenkt God zijn Geest.
De Vader heeft de Zoon lief
en heeft Hem alles in handen gegeven.
Wie in de Zoon gelooft heeft het eeuwig leven.
Wie weigert in de Zoon te geloven zal het leven niet zien,
integendeel, de toorn Gods blijft op hem.”
Woord van de Heer.
Wij danken God.

Subscribe
Abonneren op

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

1 Reactie
Inline Feedbacks
View all comments
Patrick Zuidinga
3 jaren geleden

Hoewel de tekst van het evangelie hierboven overeenkomt met de liturgische tekst in het lectionarium, is de eerste, inleidende zin incorrect volgens de Willibrordvertaling van 1995. Het lijkt Johannes te zijn die deze woorden spreekt tot zijn leerlingen, terwijl het notenapparaat aangeeft dat het om een beschouwing van de evangelist gaat. Wel heeft de inhoud veel overeenkomsten met de woorden van Jezus tegen Nikodemus.