31 december – zevende dag van het kerstoctaaf
55 eerste lezing: 1 Joh. 2, 18-21
Gij hebt van de Heilige de inwijding ontvangen, en gij bezit allen
kennis.
Uit de eerste brief van de heilige apostel Johannes.
Kinderen,
het is ‘het laatste uur’.
Gij hebt gehoord dat de ‘antichrist’ moet komen.
Inderdaad,
er zijn nu al vele antichristen opgestaan
en daarom weten wij, dat het laatste uur is aangebroken.
Zij zijn uit ons midden voortgekomen,
maar zij behoorden niet werkelijk tot ons.
Hadden zij tot ons behoord,
dan waren zij bij ons gebleven;
maar het moest duidelijk worden,
dat zij geen van allen bij ons horen.
Ook gij hebt van de Heilige de inwijding ontvangen,
ook gij bezit allen ‘kennis’.
En ik schrijf u niet, omdat gij de waarheid niet zoudt kennen,
maar juist omdat gij haar kent
en omdat de leugen onverenigbaar is met de waarheid.
Woord van de Heer.
Wij danken God.
tussenzang: Ps. 96 (95), 1-2, 11-12, 13
Refrein:
De hemel straalt en de aarde jubelt.
Zingt voor de Heer een nieuw gezang,
zingt voor de Heer, alle landen.
Zingt voor de Heer en verheerlijkt zijn Naam,
verkondigt zijn heil alle dagen.
Dan straalt de hemel en jubelt de aarde,
de zee neuriet mee met al wat daar leeft;
de velden zwaaien met al hun gewassen,
de woudreuzen buigen hun kruin.
Zij juichen de Heer toe omdat Hij komt,
Hij komt als koning der aarde.
Rechtvaardig zal Hij de wereld regeren,
de volkeren eerlijk en trouw.
vers voor het evangelie
Alleluia.
De luister van deze dag is een licht om ons heen;
komt allen de Heer aanbidden, gij volkeren en naties,
want vandaag verscheen een groot licht op aarde.
Alleluia.
56 evangelie: Joh. 1, 1-18
Het Woord is vlees geworden.
De Heer zij met u.
En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes.
Lof zij U, Christus.
In het begin was het Woord
en het Woord was bij God
en het Woord was God.
Dit was in het begin bij God.
Alles is door Hem geworden
en zonder Hem is niets geworden
van wat geworden is.
In Hem was leven
en dat leven was het licht der mensen.
En het licht schijnt in de duisternis,
maar de duisternis nam het niet aan.
Er trad een mens op, een gezondene van God;
zijn naam was Johannes.
Deze kwam tot getuigenis,
om te getuigen van het Licht,
opdat allen door hem tot geloof zouden komen.
Niet hij was het Licht,
maar hij moest getuigen van het Licht.
Het ware Licht,
dat iedere mens verlicht
kwam in de wereld.
Hij was in de wereld;
de wereld was door Hem geworden
en toch erkende de wereld Hem niet.
Hij kwam in het zijne,
maar de zijnen aanvaardden Hem niet.
Aan allen echter, die Hem wel aanvaardden,
aan hen, die in zijn Naam geloven,
gaf Hij het vermogen
kinderen van God te worden.
Zij zijn niet uit bloed,
noch uit begeerte van het vlees
of de wil van een man,
maar uit God geboren.
Het Woord is vlees geworden
en heeft onder ons gewoond.
Wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd,
zulk een heerlijkheid
als de Eniggeborene van de Vader ontvangt,
vol genade en waarheid.
Wij hebben Johannes’ getuigenis over Hem toen hij uitriep:
“Deze was het van wie ik zei:
Hij die achter mij komt is vóór mij,
want Hij was eerder dan ik.”
Van zijn volheid hebben wij allen ontvangen;
genade op genade.
Werd de wet door Mozes gegeven,
de genade en de waarheid kwamen door Jezus Christus.
Niemand heeft ooit God gezien;
de Eniggeboren God,
die in de schoot van de Vader is,
Hij heeft Hem doen kennen.
Woord van de Heer.
Wij danken God.