23 december
47 eerste lezing: Mal. 3, 1-4 + 4, 5-6
De profeet Elia zal opstaan voordat de dag van de Heer komt.
Uit de Profeet Maleachi.
Zo spreekt de Heer God:
“Ik zend mijn gezant voor Mij uit
om voor Mij de weg te banen.
En aanstonds treedt dan de Heer zijn heiligdom binnen,
de Heer, die gij zoekt, de engel van het verbond,
naar wie gij verlangend uitziet.
Let op, Hij komt, zegt de Heer der legerscharen.
Maar wie kan de dag van zijn komst verdragen?
Wie zal er staande blijven wanneer Hij verschijnt?
Want Hij is als het vuur van de smelter,
als het loog van de blekers.
Hij zet zich neer om het zilver te smelten en te zuiveren,
om de levieten te zuiveren en hen, als goud en zilver, te louteren,
zodat zij de Heer weer op de vereiste wijze
offergaven kunnen brengen.
Dan zal het offer van Juda en Jeruzalem de Heer weer behagen,
zoals in het verleden, in de voorbije jaren.
Zie, Ik zal u de profeet Elia zenden
voordat de grote en schrikkelijke dag van de Heer komt.
Hij zal het hart van de vaders voor de kinderen winnen
en het hart van de kinderen voor de vaders;
zo niet, dan kom Ik het land met de banvloek slaan.”
Woord van de Heer.
Wij danken God.
tussenzang: Ps. 25 (24), 4bc-5ab, 8-9,10,14
Refrein:
Richt u op en heft uw hoofden omhoog,
want uw verlossing komt nabij (Lc. 21, 28).
Wijs mij uw wegen, Heer,
leer mij uw paden kennen.
Leid mij volgens uw woord,
want Gij zijt mijn God en Verlosser.
De Heer is goed en rechtschapen,
daarom wijst Hij zondaars de weg.
Hij leidt de geringe langs eerzame paden,
Hij leert de eenvoudige wat hij moet doen.
De wegen van God zijn goed en betrouwbaar
voor ieder die zijn verbond onderhoudt.
Een vriend is de Heer voor hen die Hem vrezen,
Hij toont hen de waarde van zijn verbond.
vers voor het evangelie
Alleluia.
De dag van de Heer is nabij;
zie, Hij komt ons bevrijden.
Alleluia.
48 evangelie: Lc. 1, 57-66
Geboorte van Johannes de Doper.
De Heer zij met u.
En met uw Geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas.
Lof zij U, Christus.
Voor Elisabeth brak het ogenblik aan dat zij moeder werd;
zij schonk het leven aan een zoon.
Toen de buren en de familie hoorden
hoe groot de barmhartigheid was,
die de Heer aan haar had betoond,
deelden zij in haar vreugde.
Op de achtste dag kwam men het kind besnijden
en ze wilden het naar zijn vader Zacharias noemen.
Maar zijn moeder zei daarop:
“Neen, het moet Johannes heten.”
Zij antwoordden haar:
“Maar er is in uw familie niemand die zo heet.”
Met gebaren vroegen zij toen aan zijn vader
hoe hij het wilde noemen.
Deze vroeg een schrijftafeltje en schreef er op:
Johannes zal hij heten.
Ze stonden allen verbaasd.
Onmiddellijk daarop werd zijn mond geopend,
zijn tong losgemaakt
en verkondigde hij Gods lof.
Ontzag vervulde alle omwonenden
en in heel het bergland van Judea
werd al het gebeurde rondverteld.
Ieder die het hoorde dacht er over na en vroeg zich af:
“Wat zal er worden van dit kind?”
Want de hand des Heren was met hem.
Woord van de Heer.
Wij danken God.