4e zondag van Pasen, jaar C

4e zondag van Pasen, jaar C

86 eerste lezing: Hand. 13, 14.43-52

Daarom richten wij ons tot de heidenen.

Uit de Handelingen van de Apostelen.
In die dagen reisde Paulus en Barnabas
langs Perge naar Antiochië in Pisidië,
waar zij op de sabbat de synagoge binnengingen.
Na afloop van de dienst in de synagoge
liepen vele joden en godvrezende proselieten
met Paulus en Barnabas mee;
deze spraken hen toe en drongen er bij hen op aan
in de genade van God te volharden.
De volgende sabbat kwam bijna de hele stad bijeen
om naar het woord van God te luisteren.
Bij het zien van die grote menigte
werden de Joden zeer afgunstig
en beantwoordden de uiteenzetting van Paulus
met beschimpingen.
Toen verklaarden Paulus en Barnabas in alle vrijmoedigheid:
“Tot u moest wel het eerst het woord van God gesproken worden,
maar omdat gij het afwijst
en uzelf het eeuwig leven niet waardig keurt,
daarom richten wij ons voortaan tot de heidenen.
Want aldus luidt de opdracht van de Heer tot ons:
Ik heb u bestemd als een licht voor de heidenen,
opdat gij redding zoudt brengen
tot aan het uiteinde van de aarde.”
Toen de heidenen dit hoorden
waren zij verheugd en verheerlijkten het woord van God,
en allen die tot het eeuwig leven waren voorbestemd
namen het geloof aan.
Het woord des Heren verbreidde zich door heel die streek,
maar de Joden hitsten de godvrezende vrouwen op
die uit de toonaangevende kringen kwamen
en ook de voornaamste burgers uit de stad;
zij veroorzaakten een vervolging tegen Paulus en Barnabas
en verjoegen hen uit hun gebied.
Dezen schudden het stof van hun voeten
ten teken dat zij met hen gebroken hadden
en gingen naar Ikonium.
De leerlingen echter waren vervuld van vreugde
en van de heilige Geest.
Woord van de Heer.
Wij danken God.

tussenzang: Ps. 100 (99), 2, 3, 5

Refrein:
Wij zijn zijn kudde en zijn volk.
of: Alleluia.

Juicht voor de Heer, alle landen,
dient met blijdschap de Heer,
treedt onbezorgd voor zijn Aanschijn,
waarlijk de Heer is God.

Hij is de Schepper en Meester,
wij zijn kudde, zijn volk.
Eindeloos is zijn erbarmen,
trouw van geslacht op geslacht.

87 tweede lezing: Apok. 7, 9.14b-17

Het Lam zal hen weiden en voeren naar de waterbronnen
van het leven.

Uit de Openbaring van de heilige apostel Johannes.
Ik, Johannes zag een geweldige menigte, die niemand tellen kon,
uit alle rassen en stammen en volken en talen.
Zij stonden voor de troon en voor het Lam,
gekleed in witte gewaden en met palmtakken in de hand.
Toen zei een van de oudsten tot mij:
“Dat zijn degenen die komen uit de grote verdrukking,
die hun gewaden hebben wit gewassen in het bloed van het Lam.
Daarom staan zij voor de troon van God
en dienen Hem dag en nacht in zijn tempel,
en Hij die op de troon is gezeten
zal zijn tent over hen uitspreiden.
Zij zullen nooit meer honger of dorst lijden,
geen zonnesteek of woestijngloed zal hen treffen,
want het Lam in het midden van de troon
zal hen weiden en voeren naar de waterbronnen van het leven
en God zal alle tranen van hun ogen afwissen.”
Woord van de Heer.
Wij danken God.

vers voor het evangelie: Joh. 10, 14

Alleluia.
Ik ben de Goede Herder, zegt de Heer.
Ik ken de mijnen en de mijnen kennen Mij.
Alleluia.

88 evangelie: Joh. 10, 27-30

Ik geef mijn schapen eeuwig leven.

De Heer zij met u.
En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes.
Lof zij U, Christus.

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen:
“Mijn schapen luisteren naar mijn stem
en Ik ken ze
en ze volgen Mij.
Ik geef hun eeuwig leven;
zij zullen in eeuwigheid niet verloren gaan
en niemand zal ze van Mij wegroven.
Mijn Vader immers die ze Mij gegeven heeft
is groter dan allen;
en niemand kan iets uit de hand van mijn Vader roven.
Ik en de Vader, Wij zijn één.”
Woord van de Heer.
Wij danken God.

Subscribe
Abonneren op

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments