Uit het lectionarium supplement
Zondag onder het octaaf van kerstmis
Heilige familie, Jezus, Maria en Jozef – jaar C
In jaren waarin er onder het octaaf van Kerstmis geen zondag valt,
wordt het feest van de H. Familie op 30 december gevierd en wordt
slechts één lezing gekozen voorafgaand aan het evangelie.
Naar keuze:
EERSTE LEZING:
Wie de Heer vreest, eert zijn ouders.
Lezing uit het boek Wijsheid van Jezus Sirach 3, 2-6. 12-14
De Heer heeft een vader aangesteld over de kinderen;
en de moeder recht gegeven over haar zonen.
Wie zijn vader eerbiedigt, krijgt vergiffenis van zonden
en als iemand die schatten verzamelt,
is hij die zijn moeder eert.
Wie zijn vader eert, beleeft vreugde aan zijn kinderen,
en wanneer hij bidt, wordt hij verhoord.
Wie zijn vader eert zal een lang leven genieten
en wie zijn vader gehoorzaamt,
verkwikt het hart van zijn moeder.
Wie de Heer vreest, eert zijn ouders.
Kind, draag zorg voor uw vader op zijn oude dag
en doe hem geen verdriet zolang hij leeft.
Op de dag dat ge in nood zijt, wordt aan u gedacht;
gij die nog in volle kracht zijt, veracht uw vader niet.
Medelijden met uw vader zal niet worden vergeten,
anders dan de zonden, bouwt zij uw huis op.
Woord van de Heer.
ANTWOORDPSALM Ps. 128 (127), 1-2, 3, 4-5 (R. 1)
R. Gelukkig die godvrezend zijt,
de weg des Heren gaat.
Gelukkig die godvrezend zijt,
de weg des Heren gaat.
Ge zult de vrucht van eigen arbeid eten,
tevreden en voorspoedig zult ge zijn. R.
Uw vrouw daarbinnen in uw huis
is als een rijkbeladen wijnstok.
En als olijventakken rond de stam,
zo staan uw zonen om uw tafel. R.
Ja, zo wordt elke man gezegend,
die eer geeft aan de Heer.
Moogt gij Jeruzalem welvarend zien,
zolang uw dagen duren. R.
ofwel:
EERSTE LEZING
Zolang Samuël leeft, blijft hij de Heer afgestaan.
Lezing uit het Eerste boek Samuël 1, 20-22. 24-28
Het gebeurde na verloop van tijd
dat Hanna zwanger werd
en een zoon ter wereld bracht.
Zij noemde hem Samuël,
“want”, zei ze, “ik heb hem van de Heer afgesmeekt.”
Toen Elkana weer met zijn hele gezin op reis ging
om het jaarlijks offer op te dragen
en zijn gelofte in te lossen,
ging Hanna niet mee, want – zo zei zij tot haar man –
“ik ga de jongen pas brengen
als hij aan de borst ontwend is;
dan zal hij voor de Heer treden
en altijd bij Hem blijven.”
Toen Samuël van de borst was,
nam Hanna hem mee,
samen met een driejarige stier,
een efa meel en een zak wijn.
Zij bracht de jongen, zo klein als hij was,
naar de tempel van de Heer in Silo.
Zij slachtten de stier en brachten de jongen naar Eli.
Daarbij zei Hanna:
“Met uw verlof, mijn heer, zo waar u leeft, mijn heer,
ik ben de vrouw die hier gestaan heeft
om tot de Heer te bidden, in uw tegenwoordigheid.
Om deze jongen heb ik gebeden
en de Heer heeft mij gegeven
wat ik van Hem heb afgesmeekt.
Daarom sta ik hem aan de Heer af.
Zolang hij leeft, blijft hij de Heer afgestaan.”
En zij bogen zich daar voor God de Heer neer.
Woord van de Heer.
ANTWOORDPSALM PS. 84 (83), 2-3. 5-6. 9-io (R. vgl. 5a)
R. Zalig zij die wonen in uw huis, o Heer.
Hoe lief is mij uw woning, Heer der hemelmachten,
mijn ziel verlangt en hunkert naar uw heiligdom.
Mijn hart en heel mijn wezen
gaan juichend uit naar U, de God die leeft. R.
Zalig zij die wonen in uw huis, o Heer,
die U daar altijd mogen prijzen;
zalig die op U mag steunen
wanneer hij aan zijn bedevaart begint. R.
Gij, Heer der hemelmachten, hoor mijn smeken,
wil mij aanhoren, Jakobs God.
God, mijn beschermer, zie omlaag,
zie om naar uw gezalfde. R.
Naar keuze:
TWEEDE LEZING
Over het huiselijk leven in de Heer.
Lezing uit de Brief van de heilige apostel Paulus
aan de Kolossenzen 3, 12-21
Broeders en zusters,
Bekleedt u als Gods heilige en geliefde uitverkorenen,
met tedere ontferming, goedheid, deemoed,
zachtheid en geduld.
Verdraagt elkander
en vergeeft elkander,
als de een tegen de ander een grief heeft.
Zoals de Heer u vergeven heeft,
zo moet ook gij vergeven.
Voegt bij dit alles de liefde als de band der volmaaktheid.
En laat de vrede van Christus heersen in uw hart;
daartoe zijt gij immers geroepen,
als leden van één lichaam.
En weest dankbaar.
Het woord van Christus
moge in volle rijkdom onder u wonen.
Leert en vermaant elkander met alle wijsheid.
Zingt voor God met een dankbaar hart psalmen,
hymnen en liederen,
ingegeven door de Geest.
En al wat gij doet in woord of werk,
doet alles in de naam van Jezus de Heer,
God de Vader dankend door Hem.
Vrouwen, weest uw man onderdanig,
zoals het christenen betaamt.
Mannen, hebt uw vrouw lief
en weest niet humeurig tegen haar.
Kinderen, gehoorzaamt uw ouders in alles,
want dit is de Heer welgevallig.
Vaders, tergt uw kinderen niet,
opdat zij de moed niet verliezen.
Woord van de Heer.
ALLELUIA: Kol 3, 15a en 16a
R. Alleluia.
Laat de vrede van Christus heersen in uw hart;
Het woord van Christus moge in volle rijkdom onder u wonen.
R. Alleluia.
ofwel:
TWEEDE LEZING
Wij worden, kinderen van God genoemd, en we zijn het ook.
Lezing uit de Eerste brief
van de heilige apostel Johannes 3, 1-2. 21-24
Dierbaren,
Hoe groot is de liefde die de Vader ons betoond heeft!
Wij worden kinderen van God genoemd,
en we zijn het ook.
De wereld begrijpt ons niet,
en ze kent ons niet,
omdat zij Hem niet heeft erkend.
Vrienden,
nu reeds zijn wij kinderen van God,
en wat wij zullen zijn is nog niet geopenbaard;
maar wij weten dat wanneer het geopenbaard wordt,
wij aan Hem gelijk zullen zijn,
omdat wij Hem zullen zien zoals Hij is.
Dierbare vrienden,
daar ons geweten ons niet hoeft te veroordelen,
mogen wij vrijmoedig met God omgaan;
wij krijgen van Hem alles wat wij vragen,
omdat wij zijn geboden onderhouden
en doen wat Hem aangenaam is.
En dit is zijn gebod:
van harte geloven in zijn Zoon Jezus Christus
en elkaar liefhebben zoals Hij ons bevolen heeft.
Wie zijn geboden onderhoudt, blijft in God,
en God blijft in hem.
En dat Hij in ons woont,
weten we door de Geest die Hij ons gegeven heeft.
Woord van de Heer.
ALLELUIA Vgl. Hand. 16, 14b
R. Alleluia.
Maak ons hart ontvankelijk, Heer,
opdat wij de woorden van uw Zoon begrijpen.
R. Alleluia.
EVANGELIE
Zijn ouders vonden Jezus te midden van de leraren.
Lezing uit het heilig evangelie volgens Lucas 2, 41-52
Ieder jaar gingen de ouders van Jezus
naar Jeruzalem voor het paasfeest.
En toen Hij twaalf jaar geworden was,
gingen zij, zoals gewoonlijk bij het feest, daarheen.
Toen de dagen vervuld waren en zij terugkeerden,
bleef het kind Jezus achter in Jeruzalem
en zijn ouders wisten het niet.
In de mening
dat Hij zich bij het reisgezelschap bevond,
gingen zij een dagreis ver
en zochten Hem onder verwanten en bekenden.
Maar toen zij Hem niet vonden,
keerden zij – Hem zoekende –
naar Jeruzalem terug.
Na drie dagen vonden zij Hem in de tempel,
gezeten te midden van de leraren,
terwijl Hij naar hen luisterde en hun vragen stelde.
Allen die Hem hoorden,
waren vol verbazing
over zijn inzicht en antwoorden.
Toen zij Hem daar zagen,
waren zij ontdaan
en zijn moeder zei tot Hem:
“Kind, waarom hebt Ge zo met ons gedaan?
Zie, uw vader en ik hebben met smart naar U gezocht.”
Maar Hij zei tot hen:
“Wat hebt ge toch naar Mij gezocht?
Wist ge niet
dat Ik moet zijn bij wat van mijn Vader is?”
Zij begrepen echter het woord niet
dat Hij tot hen sprak.
Hij ging met hen mee en kwam naar Nazaret
en was aan hen onderdanig.
Zijn moeder bewaarde al de woorden in haar hart.
En Jezus nam toe in wijsheid en jaren
en in welgevallen bij God en mensen.
Woord van de Heer.