16e zondag door het jaar C
155 eerste lezing: Gen. 18, 1-10a
Heer, ga uw dienaar niet voorbij.
Uit het boek Genesis.
In die dagen verscheen de Heer aan Abraham
bij de eik van Mamre,
terwijl hij op het heetst van de dag
bij de ingang van zijn tent zat.
Hij sloeg zijn ogen op
en zag plotseling drie mannen voor zich staan.
Meteen liep hij van de ingang van zijn tent naar hen toe.
Hij boog diep voor hen en zei:
“Wees zo welwillend, heer,
uw dienaar niet voorbij te gaan.
Ik zal water brengen;
was uw voeten en rust hier onder de boom.
Ik zal brood voor u halen om u te sterken voor uw verdere reis;
gij zijt niet voor niets bij uw dienaar langs gekomen.”
Zij zeiden: “Heel graag.”
Abraham ging haastig de tent in naar Sara en zei:
“Neem gauw drie maten fijn meel, kneed het en bak er koeken van.”
Daarna liep Abraham naar de kudde,
zocht een lekker mals kalf uit en gaf het aan zijn knecht
om het snel klaar te maken.
Toen bracht hij hun kaas en melk,
en het kalf dat hij had laten toebereiden,
en zette hun dat alles voor.
Terwijl zij aten, bleef hij bij hen staan, onder de boom.
Toen vroegen ze hem: “Waar is Sara, uw vrouw?”
Abraham antwoordde: “Daar in de tent.”
Toen zei de bezoeker:
“Over een jaar kom ik weer bij u terug;
dan zal Sara, uw vrouw, een zoon hebben.”
Woord van de Heer.
Wij danken God.
tussenzang: Ps. 15 (14), 2-3ab, 3cd-4ab, 5
Refrein:
Heer, wie mag te gast zijn in uw tent?
Wie rechtvaardig is en eerbaar leeft,
in zijn hart geen boze plannen koestert.
Geen bedrog pleegt met zijn tong;
wie zijn evenmens geen schade doet.
Wie zijn buren niet te schande zet;
wie de boosdoener veracht.
Maar de dienaars van de Heer in ere houdt;
wie beloften in zijn eigen nadeel toch volbrengt.
Wie zijn bezit niet uitleent tegen woeker,
als getuige niet omkoopbaar is.
Wie zich zo gedraagt
zal niet wankelen in eeuwigheid.
156 tweede lezing: Kol. 1, 24-28
Het geheim, dat verborgen was voor alle eeuwen, is nu
geopenbaard aan zijn heiligen.
Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Kolosse.
Broeders en zusters,
ik verheug mij
dat ik voor u mag lijden, en in mijn lijdend lichaam aanvullen
wat nog ontbreekt aan de beproevingen van de Christus,
ten bate van zijn lichaam dat de kerk is.
Ik ben haar dienaar geworden
krachtens de opdracht, die God mij gegeven heeft;
namelijk om u het woord Gods te brengen in heel zijn volheid:
om het geheim te verkondigen
dat verborgen was voor alle eeuwen en alle generaties,
maar dat nu is geopenbaard aan zijn gelovigen.
Hen heeft God bekend willen maken
hoe machtig en hoe wonderbaar
dit geheim is onder de heidenvolken.
En dit geheim bestaat hierin:
“Christus in u”
en ook:
“hoop op de eeuwige heerlijkheid”.
Hem verkondigen wij dus,
wanneer wij allen, zonder onderscheid,
vermanen en onderrichten met alle wijsheid, die ons gegeven is
om ook allen, zonder onderscheid,
in Christus tot volmaaktheid te brengen.
Woord van de Heer.
Wij danken God.
vers voor het evangelie: Ef. 1, 17-18
Alleluia.
Moge de Vader van onze Heer Jezus Christus
ons innerlijk oog verlichten,
om te zien hoe groot de hoop is waartoe Hij ons roept.
Alleluia.
157 evangelie: Lc. 10, 38-42
Marta ontving hem in haar woning;
Maria heeft het beste deel gekozen.
De Heer zij met u.
En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas.
Lof zij U, Christus.
In die tijd kwam Jezus in een dorp,
en een vrouw die Marta heette, ontving Hem in haar woning.
Ze had een zuster, Maria die
– gezeten aan de voeten van de Heer –
luisterde naar zijn woorden.
Marta werd in beslag genomen door de drukte van het bedienen,
maar ze kwam er een ogenblik bij staan en zei:
“Heer, laat het u onverschillig
dat mijn zuster mij alleen laat bedienen?
Zeg haar dan, dat ze mij moet helpen.”
De Heer gaf haar ten antwoord:
“Marta, Marta,
wat maak je je bezorgd en druk over veel dingen.
Slechts één ding is nodig.
Maria heeft het beste deel gekozen
en het zal haar niet ontnomen worden.”
Woord van de Heer.
Wij danken God.