12e zondag door het jaar C
143 eerste lezing: Zach. 12, 10-11
Zij zullen opzien naar Hem die zij hebben doorstoken.
Uit de Profeet Zacharias.
Zo spreekt de Heer:
“In die dagen zal Ik over het huis van David
een geest van welwillendheid en gebed uitstorten,
zodat zij zullen opzien naar Hem, die zij doorstoken hebben;
zij zullen over Hem treuren als over een enig kind,
als over een eerstgeborene om hem schreien.
Op die dag zal het rouwbetoon in Jeruzalem even groot zijn
als dat over Hadad-Rimmon in de vlakte van Megiddo.”
Woord van de Heer.
Wij danken God.
tussenzang: Ps. 63 (62) 2, 3-4, 5-6, 8-9
Refrein:
Naar U dorst mijn ziel, Heer, en hunkert mijn hart.
God, mijn God zijt Gij,
ik zoek U met groot verlangen.
Naar U dorst mijn ziel en hunkert mijn hart
als dorre akkers naar regen.
Zo zie ik omhoog naar de plaats waar Gij woont,
beschouw ik uw macht en uw glorie.
Meer waard dan het leven is mij uw genade,
mijn mond verkondigt uw lof.
Ik zal U prijzen zolang ik leef,
mijn handen uitstrekken naar U.
Mijn ziel wordt verzadigd met voedzame spijs,
mijn mond zal U jubelend danken.
Want Gij zijt altijd mijn beschermer geweest,
ik koester mij onder uw vleugels.
Met heel mijn hart houd ik vast aan U,
het is uw hand die mij steunt.
144 tweede lezing: Gal. 3, 26-29
Al wie gedoopt is, heeft Christus aangetrokken als een
kleed.
Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de Galaten.
Broeders en zusters,
Gij zijt allen kinderen van God
door het geloof in Christus Jezus.
De doop heeft u allen met Christus verenigd,
gij hebt Hem aangetrokken als een kleed.
Er is nu geen sprake meer van Jood of heiden,
slaaf of vrije, man of vrouw;
allen tezamen vormt gij één persoon in Christus Jezus.
Maar als gij bij Christus hoort,
dan zijt ge ook Abrahams nageslacht,
en dus erfgenamen krachtens de belofte.
Woord van de Heer.
Wij danken God.
vers voor het evangelie: Lc. 19, 38
Alleluia.
Gezegend de koning die komt,
in de Naam des Heren!
Vrede in de hemel en eer in den hoge.
Alleluia.
145 evangelie: Lc. 9, 18-24
Gij zijt de Gezalfde van God. De Mensenzoon moet veel
lijden.
De Heer zij met u.
En met uw geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas.
Lof zij U, Christus.
Toen Jezus eens alleen aan het bidden was
en zijn leerlingen bij Hem kwamen,
stelde Hij hun de vraag:
“Wie zeggen de mensen, dat Ik ben?”
Zij antwoordden:
“Johannes de Doper,
anderen zeggen: Elia,
en weer anderen: een van de oude profeten is opgestaan.”
Hierop zeide Hij tot hen:
“Maar gij, wie zegt gij dat Ik ben?”
Nu antwoordde Petrus:
“De Gezalfde van God.”
Maar Hij verbood hun nadrukkelijk dit aan iemand te zeggen.
“De Mensenzoon,”
zo sprak Hij,
“moet veel lijden
en door de oudsten,
hogepriesters en schriftgeleerden verworpen worden,
maar na ter dood te zijn gebracht
zal Hij op de derde dag verrijzen.”
Maar tot allen sprak Hij:
“Wie mijn volgeling wil zijn,
moet Mij volgen door zichzelf te verloochenen
en door elke dag opnieuw zijn kruis op te nemen.
Want wie zijn leven wil redden, zal het verliezen.
Maar wie zijn leven verliest om Mijnentwil, zal het redden.”
Woord van de Heer.
Wij danken God.