10e zondag door het jaar C

10e zondag door het jaar C

137 eerste lezing: 1 Kon. 17, 17-24

Zie, uw zoon leeft.

Uit het eerste boek der Koningen.
In die dagen werd de zoon van Elia’s gastvrouw ziek
en zijn ziekte werd steeds erger,
totdat alle leven uit hem geweken was.
Toen zei de vrouw tot Elia:
“Man Gods, hoe heb ik het nu met u?
Hebt u bij mij uw intrek genomen
om mijn zonden openbaar te maken
door mijn zoon te doen sterven?”
Hij antwoordde: “Geef uw zoon aan mij.”
Hij nam het kind uit haar armen
en bracht het naar de bovenkamer waar hij logeerde
en legde het op zijn bed.
Daarop riep hij de Heer aan en zei:
“Heer, mijn God, brengt Gij zelfs over de weduwe
bij wie ik te gast ben
onheil door haar zoon te laten sterven?”
Toen ging hij driemaal languit op het kind liggen.
Daarop riep hij de Heer aan en zei:
“Heer, mijn God,
laat toch de ziel in dit kind terugkeren.”
En de Heer gaf gehoor aan de bede van Elia:
de ziel keerde terug in het kind en het leefde weer.
Toen nam Elia het kind op, ging van de bovenkamer naar beneden,
trad het huis binnen en gaf het kind aan de moeder.
En Elia zei: “Zie, uw zoon leeft.”
Daarop zei de vrouw tot Elia:
“Nu weet ik zeker dat u een man Gods zijt
en dat de Heer werkelijk door uw mond spreekt.
Woord van de Heer.
Wij danken God.

tussenzang: Ps 30 (29) 2 en 4, 5-9, 11 en 12a en 13b

Refrein:
U zal ik loven, Heer, want Gij hebt mij bevrijd.

U zal ik loven, Heer, want Gij hebt mij bevrijd,
Gij hebt mijn vijanden niet laten zegevieren.
Heer, uit het dodenrijk hebt Gij mij ziel verlost,
Gij hebt mij losgemaakt van die ten grave dalen.

Bezingt de Heer dan met mij, al zijn vromen,
en dankt zijn Naam die hoogverheven is.
Zijn troon duurt kort, maar zijn genade levenslang,
de avond brengt geween, de ochtend blijdschap.

Heer, luister en ontferm u over mij,
mijn God, sta mij terzijde met uw hulp.
Gij hebt mijn rouwklacht in een vreugdedans veranderd,
U zal ik loven, Heer mijn God, in eeuwigheid.

138 tweede lezing: Gal. 1, 11-19

God openbaarde zijn Zoon aan mij, opdat ik Hem onder
de heidenvolken zou verkondigen.

Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de Galaten.
Broeders en zusters,
Ik verzeker u:
het evangelie dat ik verkondigd heb,
is niet door mensen uitgedacht.
Ik heb het ook niet van een mens ontvangen of geleerd,
maar door een openbaring van Jezus Christus.
Gij hebt toch gehoord
hoe ik vroeger als Jood geleefd heb,
hoe ik de kerk van God fel vervolgde
en haar trachtte uit te roeien,
en hoe ik velen van mijn leeftijd en mij volk overtrof
op het stuk van de Joodse godsdienst
in mijn hartstochtelijke ijver
voor de overleveringen van het voorgeslacht.
Maar toen besloot God,
die mij vanaf mijn geboorte had uitgekozen,
en mij riep door zijn genade,
zijn Zoon aan mij te openbaren
opdat ik Hem onder de heidenvolken zou verkondigen.
Daarna vertrok ik meteen naar Arabië,
zonder een mens te raadplegen.
Ik ben ook niet naar Jeruzalem gegaan,
naar hen die eerder apostel waren dan ik.
En van Arabië ben ik weer teruggekeerd naar Damascus.
Pas drie jaar later ging ik naar Jeruzalem
om met Kefas kennis te maken:
en ik ben maar veertien dagen bij hem gebleven.
Van de andere apostelen heb ik niemand ontmoet
behalve Jakobus, de broeder des heren.
Woord van de Heer.
Wij danken God.

vers voor het evangelie: 1 Sam. 3,9; Joh. 6,68

Alleluia.
Spreek, Heer, uw dienaar luistert;
uw woorden zijn woorden van eeuwig leven.
Alleluia.

139 evangelie: Lc 7,11-17

Jongeling, Ik zeg je: sta op!

De Heer zij met u.
En met uw Geest.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas.
Lof zij U, Christus.

In die tijd begaf Jezus zich naar een stad die Naïm heette;
zijn leerlingen en een grote groep mensen gingen met Hem mee.
Hij was juist in de nabijheid van de stadspoort gekomen
toen daar een dode werd uitgedragen,
de enige zoon van zijn moeder,
die weduwe was.
Een groot aantal mensen uit de stad vergezelde haar.
Toen de Heer haar zag
gevoelde Hij medelijden met haar en sprak:
“Schrei maar niet.”
Daarop trad Hij op de lijkbaar toe en raakte die aan.
De dragers bleven staan en Hij sprak:
“Jongeling, Ik zeg je: sta op!”
De dode kwam overeind zitten en begon te spreken
en Jezus gaf hem aan zijn moeder terug.
Allen werden door ontzag bevangen
en zij verheerlijkten God, zeggende:
“Een groot profeet is onder ons opgestaan,” en:
“God heeft genadig neergezien op zijn volk.”
En dit verhaal over Hem deed de ronde
door heel het Joodse land en de wijde omtrek.
Woord van de Heer.
Wij danken God.

Subscribe
Abonneren op

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments