LES 5

VIJFDE LES

DE EERSTE MENSEN EN HUN ZONDEVAL

 

44.   (4) Wat zijn mensen?

Mensen zijn schepselen, die bestaan uit een onsterfelijke ziel en een sterfelijk lichaam.

45.   (6) Wat is het voornaamste in de mens?

Het voornaamste in de mens is de ziel, want de ziel is een onsterfelijke geest, geschapen naar Gods beeld en gelijkenis.

“Laat ons de mens maken als ons beeld, op ons gelijkend; hij heerse over de vissen der zee, de vogels in de lucht, de viervoetige dieren en over heel de aarde met alles wat er op kruipt.”Gen. 1, 26

46.   (3) Wie waren de eerste mensen?

De eerste mensen waren Adam en Eva.

47.   (3) Waar leefden de eerste mensen?

De eerste mensen leefden gelukkig in het aards paradijs.

48.   (4) Met welk doel zijn de mensen door God geschapen?

De mensen zijn door God geschapen om Hem te eren en te dienen, en daardoor gelukkig te zijn, eerst hier op aarde en later voor eeuwig in de hemel.

49.   (4) Welk is de voornaamste gave, die God aan Adam en Eva geschonken heeft?

De voornaamste gave, die God aan Adam en Eva geschonken heeft, is de heiligmakende genade.

50   (4) Wat waren Adam en Eva door de heiligmakende genade?

Door de heiligmakende genade waren Adam en Eva kinderen van God en erfgenamen van de hemel.

51.   (5) Wat ontvingen Adam en Eva tegelijk met de heiligmakende genade?

Tegelijk met de heiligmakende genade ontvingen Adam en Eva nog bijzondere voorrechten:

1.   de geneigdheid tot het goed.
2.   een helder inzicht.
3.   het vrij zijn van lijden en dood.

52.   (5) Waren de genade en de bijzondere voorrechten voor Adam en Eva alleen bestemd?

De genade en die bijzondere voorrechten waren niet voor Adam en Eva alleen bestemd, maar voor alle mensen.

53.   (3) Zijn Adam en Eva aan God onderdanig gebleven?

Adam en Eva zijn aan God niet onderdanig gebleven; zij hebben zwaar gezondigd.

54.   (3) Wie heeft Adam en Eva tot zonde verleid?

De duivel heeft Eva tot de zonde verleid en Eva heeft Adam verleid.

55.   (5) Wat verloren Adam en Eva door hun zware zonde?

Adam en Eva verloren door hun zware zonde de heiligmakende genade en ook de bijzondere voorrechten.