LES 27

ZEVEN EN TWINTIGSTE LES

DE SACRAMENTEN

 

219  (4) Wat zijn sacramenten?

Sacramenten zijn heilige handelingen en woorden, door Jezus Christus ingesteld, om de genade te geven, die zij aanduiden.

220  (4) Hoeveel Sacramenten heeft Jezus ingesteld?

Jezus heeft zeven Sacramenten ingesteld: het Doopsel, het Vormsel, de Eucharistie, de Biecht, het H. Oliesel, het Priesterschap en het Huwelijk

221  (4) Welke Sacramenten geven een eeuwigdurend merkteken?

Het Doopsel, het Vormsel en het Priesterschap geven aan ons een eeuwigdurend merkteken en kunnen daarom maar eens ontvangen worden.

222  (6) Wat gebeurt er door het merkteken?

Door het merkteken worden wij op een bijzondere wijze voor eeuwig verbonden met Christus, onze Hogepriester.

223  (4) Welke genade geven ons de Sacramenten?

Alle Sacramenten geven ons de de heiligmakende genade of vermeerdering daarvan; en elk Sacrament geeft ons bovendien genade van bijstand, die voor elk Sacrament verschillend is.

224  (5) Krijgen alle mensen, die de Sacramenten ontvangen, genade?

Alle mensen, die de Sacramenten geldig ontvangen, krijgen genade, behalve wanneer zij ze onwaardig ontvangen.

225  (4) Welke Sacramenten mogen wij ontvangen in staat van doodzonde?

Alleen het Doopsel en de Biecht mogen wij ontvangen in staat van doodzonde.

226  (4) Welke zonde doet hij, die een Sacrament onwaardig ontvangt?

Hij, die een Sacrament onwaardig ontvangt, doet een grote zonde van heiligschennis.

227  (?) Verliezen de Sacramenten hun kracht door de onwaardigheid van hem, die een Sacrament toedient?

De Sacramenten verliezen hun kracht niet door de onwaardigheid van hem, die een Sacrament toedient; want door de instelling van Christus ligt de kracht in het sacrament zelf.