LES 12

TWAALFDE LES

HET LIJDEN DE DOOD VAN JEZUS

 

98   (3) Waar begon Jezus zijn lijden?

Jezus begon Zijn lijden in de Hof van Olijven.

99   (4) Wat heeft Jezus geleden in de Hof van Olijven?

In de Hof van Olijven heeft Jezus doodsangst uitgestaan. Hij is er door Judas verraden en aan de Joden overgeleverd.

100  (?) Wat heeft Jezus geleden na het verraad van Judas?

Na het verraad van Judas is Jezus door de Joden gevangen genomen en ter dood veroordeeld, door Herodes bespot en op bevel van Pilatus gegeseld, met doornen gekroond en ter dood gebracht.

101  (3) Welke dood is Jezus gestorven?

Jezus is de kruisdood gestorven.

102  (3) Waar werd Jezus gekruisigd?

Jezus werd gekruisigd op Calvarië, bij Jeruzalem.

103  (3) Wanneer is Jezus gestorven?

Jezus is gestorven op Goede Vrijdag, na de middag omstreeks drie uur.

104  (4) Wat gebeurde er met Jezus toen Hij stierf?

Toen Jezus stierf scheidde Zijn ziel van Zijn lichaam, maar Zijn Godheid bleef met beide verenigd.

105  (3) Wat gebeurde er na de dood van Jezus met Zijn Lichaam?

Na de dood van Jezus werd Zijn lichaam met een lans doorstoken, van het kruis afgenomen en in een nieuw stenen graf gelegd.

106  (?) Hoe heeft Jezus vooral door Zijn dood voldoening gegeven voor onze zonden en alle geneden voor ons verdiend?

Jezus heeft vooral door Zijn dood voldoening gegeven voor onze zonden en alle genaden voor ons verdiend, doordat Hij op het kruis als Hogepriester Zichzelf als een offer aan de Hemelse Vader heeft opgedragen.

107  (?) Waarom is het Kruisoffer het volmaakt Offer van het Nieuwe Verbond?

Het Kruisoffer is het volmaakte Offer van het Nieuwe Verbond, omdat zowel de Hogepriester als de Offergave een oneindige waarde hebben.

108  (4) Voor wie is Jezus gestorven?

Jezus is gestorven voor alle mensen.

109  (4) Waarom zullen niet alle mensen zalig worden?

Niet alle mensen zullen zalig worden, omdat zij niet allen met Gods genade meewerken.

Wij herdenken het lijden van Jezus vooral Gedurende de Goede Week en door de Oefening van de H. Kruisweg.