Les 33

Het berouw

We proberen natuurlijk ons best te doen. Maar dat gaat niet
altijd gemakkelijk. Soms doen we toch verkeerde dingen.
Dan voelen we ons niet helemaal fijn. We hebben toch wel
spijt. Je kunt ook zeggen: we hebben echt berouw.
Want we weten best dat we dat niet hadden moeten doen.
We voelen dat het niet fijn van ons was.
Misschien denken we ook wel aan de straf die we kunnen
krijgen. Dan kun je ook berouw hebben.
Want je vindt die straf niet zo fijn.
Als je verkeerde dingen hebt gedaan, moet je vergiffenis
vragen. Je vraagt vergiffenis aan je ouders of aan de leraar
op school. Je vraagt ook vergiffenis aan God.
Om vergiffenis te krijgen, moet je berouw hebben.
Wie denkt: ik doe het toch weer, heeft geen spijt.
Zo iemand kan ook geen vergeving krijgen.
Hoe weet ik of ik echt berouw heb?
Stel je voor dat je brutaal bent geweest. Je vindt dat niet fijn.
Daarom maak je een voornemen.
Je zult vanaf nu beter opletten.
Als je zo denkt, heb je echt berouw.
We hebben echt berouw, als we spijt hebben en het beter
willen gaan doen.