Overweging ter voorbereiding van 28-09-2023, donderdag in de 25e week door het jaar

Uit een preek van de heilige Augustinus, bisschop van Hippo († 430)

Wie ten einde toe volhardt, hij zal gered worden

Telkens wanneer wij verdrukking en ellende ondervinden, zijn dit vermaningen en tegelijk berispingen voor ons. Want zelfs de heilige Schrift belooft ons geen vrede, zekerheid en rust, en het evangelie zwijgt niet over ellende, verdrukkingen en ergernis. Maar ‘wie ten einde toe volhardt, hij zal gered worden’ (Mt. 10, 22). Want wat voor goeds heeft dit leven ontvangen van die eerste mens, door wie dit leven de dood verdiende en de vloek ontving, waarvan Christus de Heer ons heeft verlost?

We moeten dus niet morren, ‘zoals sommigen van hen gemord hebben – aldus de Apostel – en door de slangen omkwamen’ (1 Kor. 10, 10 – Vet. Lat.). Broeders en zusters, wat is er voor ongewoons aan het lijden van de mensen van dit geslacht, dat de vaderen niet hebben ondergaan? Of ondergaan wij dingen die zij, naar ons weten, ook hebben ondergaan? Ge komt mensen tegen die morren over hun eigen tijd en zeggen dat de tijd van onze vaderen zo goed was. Maar wat zou er gebeuren, als zij konden teruggeplaatst worden in de tijd van hun vaderen en daar zouden morren? Want gij denkt maar dat de voorbije tijden zo goed waren. Omdat zij niet meer de uwe zijn, daarom zijn zij goed. Als gij nu van de vervloeking bevrijd zijt, als gij in de Zoon van God gelooft, als gij van de heilige Schrift zijt doordrongen en erdoor onderricht, dan sta ik er verbaasd over dat gij meent dat Adam zo’n goede tijd heeft meegemaakt. Ook uw ouders hebben de last van Adam moeten dragen. Dat is toch Adam tot wie gezegd werd: in het zweet zult gij werken voor uw brood, en gij zult de aarde bewerken, waaruit gij genomen zijt; distels en doornen zal zij voortbrengen (vgl. Gen. 3, 19.18). Dat heeft hij verdiend, dat heeft hij aanvaard, dat is het gevolg geweest van Gods rechtvaardig oordeel. Hoe meent gij dan nog dat de voorbije tijden beter waren dan de uwe? Van die eerste Adam tot de Adam van nu: moeite en zweet, distels en doornen. Is de zondvloed bij ons vergeten? Zijn wij de harde tijden van hongersnood en oorlog soms vergeten, die juist daarom zijn beschreven, opdat wij over de huidige tijd niet tegen God zouden morren?

Wat voor een tijden waren dat! Moeten wij, na dit alles gehoord en gelezen te hebben, niet huiveren? Laat dat alles voor ons eerder een reden zijn om onszelf geluk te wensen dan over onze eigen tijd te morren.