Overweging ter voorbereiding van 20-11-2023, maandag in de 33e week door het jaar

Uit een preek van de heilige Augustinus, bisschop van Hippo († 430), over de herders

Dring aan te pas en te onpas

‘Het verdwaalde brengt ge niet terug’ (Ez. 34, 4). Zie hoe gevaarlijk het is te midden van dwalenden te leven. ‘Het verlorene zoekt ge niet’ (Ez. 34, 4). Wij zijn dus op een of andere manier in handen van rovers gevallen, de tanden van razende wolven houden ons vast, en we vragen jullie om voor ons te bidden nu we in gevaar verkeren. De schapen zijn weerspannig. Want wanneer ze verdwaald zijn en gezocht worden, zeggen ze in hun dwaling en verlorenheid dat ze niet van ons zijn. Wat wilt u van ons? Waarom zoekt u ons? zeggen ze. Alsof we hen om een andere reden terug willen en hen zoeken, dan omdat ze verdwaald zijn en verloren lopen! Als ik dwaal – zegt een schaap – als ik in dodelijk gevaar verkeer, waarom wilt u mij terug? Waarom zoekt u mij? Omdat je verdwaald bent, wil ik je terugbrengen; omdat je verloren bent, wil ik je vinden! Ik wil verloren lopen, antwoordt het schaap.

Je wilt dus verdwalen, je wilt verloren lopen? Dat is voor mij een reden te meer dat ik het niet wil! Ik kom er rond voor uit dat ik lastig ben. Ik hoor de Apostel tegen me zeggen: ‘Verkondig het woord, dring aan te pas en te onpas’ (2 Tim. 4, 2). Te pas voor wie? Te onpas voor wie? In alle geval te pas voor hen die willen, te onpas voor hen die niet willen. Ja, ik ben lastig en ik durf ronduit zeggen: je wilt verdwalen, je wilt verloren lopen, maar ik wil het niet! Maar Hij die mij ontzag inboezemt, wil het uiteindelijk niet. Als ik het toch zou willen, luister dan naar wat Hij zegt en zie wat Hij me verwijt: ‘Het verdwaalde brengt ge niet terug en het verlorene zoekt ge niet’ (Ez. 34, 4). Zal ik jou meer vrezen dan Hem? ‘Allen moeten we voor Christus’ rechterstoel verschijnen’ (2 Kor. 5, 10)!

Ik zal het verdwaalde terugbrengen en het verlorene zoeken. Of je wilt of niet, ik doe het toch. En al rijten de doornstruiken in de bossen mijn huid open tijdens mijn zoektocht, ik zal me toch door alle engten wringen en alle hagen zal ik doorzoeken. Voor zover de vreeswekkende Heer mij kracht verleent, zal ik alles doorkruisen. Ik zal het verdwaalde terugbrengen en het verlorene zoeken. Welnu, als je niet wilt dat ik lijd, verdwaal dan niet en loop niet verloren. Het heeft weinig belang dat ik bedroefd ben om je dwaling en verlorenheid. Maar ik vrees dat ik door jou te verwaarlozen, ook het sterke schaap de dood zal injagen. Luister immers naar wat de tekst verder zegt: ‘Het sterke doodt ge’ (Ez. 34, 4). Als ik het verdwaalde en verloren schaap verwaarloos, zal ook het sterke er plezier in krijgen te verdwalen en verloren te lopen.