Overweging ter voorbereiding van 16-06-2024, 11e zondag door het jaar

Uit het commentaar van de heilige Hiëronymus († 419/420) op het boek Jesaja

De ondergang van de afgoden

‘Denk eraan, Israël, gij zijt mijn dienaar. Ik heb u gevormd, u tot mijn dienaar gemaakt, Israël, Ik verlies u niet uit het oog. Ik vaag uw overtredingen weg als een wolk aan de hemel, als een nevel verdwijnen uw zonden; kom bij Mij terug, want Ik ben uw verlosser. Jubel, hemel, om wat de Heer heeft gedaan; juicht, diepten der aarde, bergen, bossen en bomen, barst uit in gejubel, want de Heer heeft Jakob verlost, en in Israël zijn heerlijkheid getoond’ (Jes. 44, 21-23).

Gij weet dat de afgodenbeelden slechts maaksels zijn, Jakob, Israël, mijn dienstknecht. Vergeet toch uw Schepper niet en doe uzelf geen onrecht aan door u te buigen voor het werk van uw eigen handen. Deze afgoden moeten bij de komst van mijn dienstknecht, die Ik heb uitverkoren, geheel worden vernietigd. Besef daarom met de hele begerigheid van uw geest: zoals duisternis en nevel door de warmte van de zon vergaan en door de stormwind uiteengejaagd worden, zo zal Ik uw ongerechtigheden en alle zonden waarmee gij Mij beledigd hebt, laten verdwijnen. Keer slechts tot Mij terug en doe boete, want met kostbaar bloed moet gij worden vrijgekocht. Als gij dit doet, weet dan dat de hemel en de aarde zich verheugen en de hele natuur eenstemmig zingt.

‘Dit zegt de Heer, uw verlosser, die u in de moederschoot heeft gevormd: Ik ben de Heer, Ik heb alles gemaakt, alleen heb Ik de hemel gespannen, alleen de aarde uitgespreid. Ik verijdel de voorspellingen van de zieners en maak de waarzeggers belachelijk; Ik laat de wijzen afdruipen en maak onzin van hun kennis. Maar het woord van mijn dienaars vervul Ik, Ik volbreng het plan, door mijn boden verkondigd’ (Jes. 44, 24-26a).

Wanneer de godenbeelden vernietigd zijn en de ongerechtigheden en zonden van Israël vergeven, zullen alle schepselen zich samen verheugen en, zoals het evangelie ons verzekert, zullen de engelen in de hemel blij zijn om de boetvaardigheid van de zondaars. Over de macht van God staat er geschreven dat het voor Hem een kleine moeite is Jakob te verlossen en een nieuw hart te geven aan Israël, die Hij vanaf de moederschoot heeft gevormd. En al meent iemand wellicht dat dit een grote inspanning vergt, het kan niet moeilijk zijn voor Hem die zonder hulp de hemel gespannen heeft, zoals wij op een andere plaats lezen: ‘De hemel spant Gij als een tentdoek’ (Ps. 104 (103), 2).

Wanneer de vooraf bepaalde tijd van het mysterie gekomen is, zal God in zijn grootheid en heerlijkheid alle godenbeelden vernietigen. De kennis van de éne God zal in de wereld worden verkondigd. De voorspellingen van de waarzeggers en helderzienden, de wondertekenen waarmee de bedriegers de mensheid hebben bedrogen, zal Hij ontmaskeren en tenietdoen. Hij zal ons laten zien dat de wijsheid van de filosofen, die het grootste deel van hun dwaling uitmaakt, een dwaasheid is. Want die kunnen allerminst bewijzen dat zij de wijsheid van God met menselijke gedachten hebben doorgrond. Maar God zal, zoals gezegd, het woord van zijn Zoon, van zijn dienaar, en de plannen van diens boden in vervulling laten gaan.