Overweging ter voorbereiding van 08-04-2024, Aankondiging van de Heer – Maria Boodschap

Uit de apostolische exhortatie van paus Paulus VI († 1978) over de Mariaverering.

Maria ontvangt gelovig het Woord van God

De viering van de aankondiging van de Heer is tegelijk een feest van Christus en van de Maagd. Dat wil zeggen: van het Woord dat de zoon van Maria (vgl. Mc. 6, 3) wordt, en van de Maagd die moeder wordt van God.

Wat nu Christus betreft: in hun liturgie, onuitputtelijk in rijkdom aan gedachten, vieren oost en west dit feest als de herdenking van het heilbrengend ‘fiat’, dat door het mens geworden Woord werd uitgesproken bij zijn intrede in deze wereld: ‘Ik kom, Heer, om uw wil te doen’ (Heb. 10, 7; Ps. 40 (39), 8-9). Het is tevens de herdenking van het begin van de verlossing, van de onverbrekelijke verbintenis tussen de goddelijke en de menselijke natuur in de ene persoon van het Woord.

Wat Maria aangaat: deze dag wordt ook gevierd als een feest van de nieuwe Eva, de gehoorzame en trouwe Maagd, die door de werking van de heilige Geest moeder van God is geworden en tevens moeder van de levenden, ware ark van het verbond en ware tempel van God, omdat zij de enige Middelaar (vgl. 1 Tim. 2, 5) in haar schoot mocht ontvangen. Dit alles is zij geworden dankzij haar edelmoedig ‘fiat’ (vgl. Lc. 1, 38). Zo is dit feest de herdenking van het hoogtepunt van de heilsdialoog tussen God en mens; het is ook de gedachtenis van de vrije toestemming van de Maagd en van haar medewerking aan de uitvoering van het goddelijk verlossingsplan.

Maria is de luisterende Maagd die het woord van God gelovig ontvangt. Geloof was voor haar de voorwaarde en de weg tot het goddelijk moederschap. Want zoals Augustinus zegt: ‘De heilige Maria heeft Hem die zij door te geloven ter wereld bracht, ook door te geloven ontvangen.’ Toen na haar aarzeling haar moeilijkheid door de engel was weggenomen, heeft zij vol geloof Christus eerst in haar hart en dan in haar schoot ontvangen. Dit gebeurde nadat zij gezegd had: ‘Zie de dienstmaagd des Heren; mij geschiede naar uw woord’ (vgl. Lc. 1, 23-38). Om dit geloof werd zij zalig geprezen. Dit geloof schonk haar de zekerheid dat de belofte vervuld zou worden: ‘Zalig zij die geloofd heeft dat tot vervulling zal komen wat haar vanwege de Heer gezegd is’ (Lc. 2, 45). Met dit geloof dacht zij, als hoofdpersoon en kroongetuige bij Christus’ menswording, later terug aan de gebeurtenissen van zijn kindsheid. En zij overwoog dit alles in haar hart (vgl. Lc. 2, 19.51).

Maria is het voorbeeld van de gehele kerk bij de viering van de goddelijke eredienst. Daarom is zij ook voor elke christen de leermeesteres inzake toewijding aan God. Vooral echter is Maria het voorbeeld van de eredienst waardoor men van zijn eigen leven een offergave aan God maakt. Dit leert de kerk ons vanouds, maar wij kunnen dit ook leren van de Maagd zelf die op Gods boodschap antwoordde: ‘Zie de dienstmaagd des Heren; mij geschiede naar uw woord’ (Lc. 1, 38).