Overweging ter voorbereiding van 05-04-2024, vrijdag onder het octaaf van Pasen

Uit een paashomilie, eertijds toegeschreven aan de heilige priester Hippolytus († ca. 235)

De boom van het kruis: ons heil, leven en verrijzenis

Feestvreugde moet er zijn op aarde, want door goddelijk bloed is zij gereinigd. Feestvreugde moet er zijn in elke mens, want door de verrijzenis van de Heer is hij opnieuw ten leven gewekt en wedergeboren. Geen aards, maar hemels voedsel hebben wij thans nodig: het woord van God. Laat ons daarom het paasmaal van dit Woord vieren met het verlangen dat de Heer bezielde, toen Hij verklaarde: ‘Vurig heb Ik verlangd, eer Ik ga lijden, dit paasmaal met u te eten’ (Lc. 22, 15).

Het Pasen, waarnaar de Heer Jezus omwille van ons zo vurig verlangde, bestond in het lijden dat Hij moest ondergaan. Door zijn lijden heeft Hij ons immers bevrijd van het lijden, door zijn dood heeft Hij de dood overwonnen. In zichtbaar voedsel heeft Hij ons zijn leven gegeven dat geen sterven meer kent. Dit was het heilzaam verlangen van Jezus, hierin lag heel zijn geestelijke liefde vervat: na het tonen van de voorafbeeldingen wilde Hij nu zijn heilig lichaam aan de leerlingen geven: ‘Neemt en eet, dit is mijn lichaam. Neemt en drinkt; dit is mijn bloed, het nieuwe verbond, voor velen vergoten tot vergeving van zonden” (Mt. 26, 26-28).

Indien Hij meer nog verlangde te lijden dan te eten, dan was dit omdat Hij ons wilde bevrijden van het leed dat wij onszelf hadden berokkend door te eten. Daarom heeft Hij in plaats van de boom van het paradijs de boom van het kruis geplant. In plaats van de zondige hand die zich in een onzalig gebaar had uitgestrekt, heeft Hij zijn zuivere handen in een heilig gebaar laten vastnagelen. In zijn eigen persoon heeft Hij het ware leven getoond, dat aan het kruis hing.

Deze boom is voor mij een heilzaam gewas, dat eeuwig leven schenkt. Hiermee word ik gevoed en verzadigd. Door zijn wortels kan ik groeien, door zijn takken kan ik mij uitstrekken. In zijn schaduw heb ik mijn tent opgeslagen; beschut tegen de grote hitte, vind ik er mijn rustplaats. Zijn bladeren zijn mijn loof, zijn vruchten zijn kostelijk. Vrij kan ik genieten van deze vruchten die van de aanvang af voor mij bestemd waren. Deze boom biedt mij voedsel als ik honger heb, hij lest mijn dorst en dekt mijn naaktheid, want zijn bladeren zijn geest en leven. Wanneer ik reden heb om bang te zijn voor God, kan ik mij bij deze boom verbergen. Wanneer ik wankel, is hij mijn steun. Wanneer ik strijd, is hij mijn zegeprijs. Wanneer ik overwin, is hij mijn trofee.

Hij is voor mij als het enge pad en de smalle weg, maar ook de ladder van Jakob en de weg van de engelen, waarboven de Heer zich neerbuigt. O goddelijk Pasen, gij daalt van de hemel af naar de aarde en stijgt weer op van de aarde naar de hemel.

Wij bidden U dan, eeuwige Heer en God, Christus, onze Heer en Koning: houd uw handen wijd uitgestrekt over uw heilige kerk en over het heilig volk dat U voor altijd toebehoort. U zij de glorie en de macht in de eeuwen der eeuwen.

De boom des levens is uw kruis, o Heer, waardoor de dood veroordeeld is en de gehele wereld straalt van licht. Lof zij U, Christus, alleluia.

Uw kruis aanbidden wij, Heer, en wij zingen de lof van uw heilige verrijzenis.

Lof zij U, Christus, alleluia.