Overweging ter voorbereiding van 03-04-2024, woensdag onder het octaaf van Pasen

Uit de onderrichtingen van de heilige Cyrillus, bisschop van Jeruzalem († 348), voor de pasgedoopten

Het hemels brood en de beker van het heil

‘In de nacht waarin Hij werd overgeleverd, nam de Heer Jezus brood, en na gedankt te hebben, brak Hij het en zei: dit is mijn lichaam voor u. Doet dit tot mijn gedachtenis. Zo ook na de maaltijd de beker, met de woorden: drinkt allen hieruit, want dit is mijn bloed’ (1 Kor. 11, 23-25, Mt. 26, 27-28). Wanneer Hijzelf klaar en duidelijk van dat brood zegt ‘Dit is mijn lichaam’, wie zal dan nog durven twijfelen? En wanneer Hijzelf met nadruk bevestigt en zegt ‘Dit is mijn bloed’, wie zal dan ooit aarzelen en zeggen dat het niet zijn bloed is?

Met volle overtuiging nuttigen wij dus het lichaam en bloed van Christus. Want onder het teken van brood wordt u zijn lichaam aangereikt, en onder het teken van wijn wordt u zijn bloed geschonken, opdat gij, door het nuttigen van het lichaam en bloed van Christus, één van lichaam en één van bloed wordt met Hem. Want zo worden wij Christus-dragers, als zijn lichaam en zijn bloed zich over onze ledematen verspreiden. Zo krijgen wij volgens de heilige Petrus ‘deel aan Gods eigen wezen’ (1 Petr. 1, 4).

Eens zei Christus in een twistgesprek met de joden: ‘Als gij mijn vlees niet eet en mijn bloed niet drinkt, hebt gij het leven niet in u’ (vgl. Joh. 6, 53). Omdat zij deze woorden niet naar de geest verstonden, weken zij geërgerd achteruit in de mening dat Hij hen tot het eten van vlees aanspoorde.

In het oude verbond waren er ook “toonbroden”, maar omdat zij tot het oude verbond behoorden, zijn zij in onbruik geraakt. In het nieuwe verbond echter is er het hemels brood en de beker van het heil, die de ziel en het lichaam heiligen. Want zoals het brood bedoeld is voor het lichaam, zo is het Woord afgestemd op de ziel.

Beschouw daarom dit brood en deze wijn niet als gewone zaken, want zij zijn lichaam en bloed, volgens de uitspraak van de Heer. En ook al laten uw zintuigen u het eerste veronderstellen, uw geloof moet u zekerheid geven.

Zo hebt gij geleerd en de vaste overtuiging opgedaan dat wat brood schijnt te zijn geen brood is, ook al smaakt het zo, maar het is het lichaam van Christus, en wat wijn schijnt te zijn, is geen wijn, ook al wil de smaak het zo, maar het is het bloed van Christus. Daarover heeft David lang geleden in zijn psalmen gezegd: ‘Brood dat hun hart kracht geeft en olie om hun gelaat te zalven’ (Ps. 104 (103), 15). Geef dus uw hart kracht door het brood als geestelijke spijs te nuttigen, en laat glanzen het gelaat van uw ziel.

Bewaar dat gelaat onversluierd met een rein geweten, en weerspiegel overal de heerlijkheid van de Heer. Dan zult gij voortgaan van heerlijkheid naar heerlijkheid in Christus Jezus onze Heer, aan wie de glorie toekomt in de eeuwen der eeuwen. Amen.