Overweging ter voorbereiding van 02-07-2024, dinsdag in de 13e week door het jaar

Uit de geschriften van Gerard Zerbolt van Zutphen († 1398)

Lezen, mediteren, bidden horen bij elkaar

Als je profijt wilt hebben van wat je leest, moet je op verschillende dingen letten, namelijk wat je leest, wanneer je leest, hoe je leest en waarom je leest.

Soms is een verhandeling te moeilijk of spitsvondig of pikant. Als een boek te moeilijk is, kun je je aandacht er niet bij houden. Je kunt beter boeken lezen die leerzaam zijn, waardoor je een betere kijk krijgt op jezelf en op de dingen waar het eigenlijk op aankomt.

Je moet niet te hooi en te gras lezen, maar je kunt beter een goed ogenblik daarvoor kiezen; je moet er ook niet zo in opgaan dat je niet meer goed nadenkt over wat je leest.

Sommige mensen lezen links en rechts in een boek; ze proeven van alles, maar ze worden er niet door gevoed. Lees jij een goed boek helemaal van voren naar achteren, met interesse en met eerbied voor hetgeen daar staat.

Lees niet om van alles te weten, ook niet om te pronken bij anderen, maar om er iets aan te hebben; haal er enkele zaken uit en probeer die goed te begrijpen en te onthouden; zoals een edel dier ook de gewoonte heeft om te herkauwen.

Je kunt ook nog ander voordeel hebben van het lezen; want lezen geeft ook afwisseling, bezorgt je plezier en houdt je soms overeind. Probeer bij alles wat je doet daarin enig genoegen te beleven, want vreugde in het werk houdt een werkman aan de gang.

We kunnen spreken van mediteren als we hetgeen we gelezen of gehoord hebben, in een zorgvuldig herkauwen door ons heen laten gaan, zodat we er zicht op krijgen en er geïnteresseerd in raken.

Allereerst moet je zorgen dat er goede stof is om over na te denken. Zoals heiligen zeggen: het gemoed van de mens is als een molen die maalt wat er in terecht komt. Is er niets te malen, dan vervalt de molen. Als je geen duidelijke interesse hebt, houd je je bezig met wat zich toevallig aandient en vaak niet de moeite waard is. Het is verstandig om met goede en belangrijke zaken bezig te zijn en daarin een beetje afwisseling te brengen.

Ten tweede: het is natuurlijk goed om op ieder ogenblik van de dag goede gedachten te hebben, maar – zoals Hiëronymus zegt – is het beter om een vaste tijd daarvoor te nemen, bij voorkeur aan het begin van de dag. Dan word je nog niet opgeslorpt door je bezigheden. En goede gedachten kunnen in de loop van de dag nog eens terugkomen. Een ander geschikt moment is de tijd, kort voor het slapen gaan. Dan kunnen goede gedachten ook rust geven.

Na het lezen volgt het mediteren, en daarop volgt het bidden. Bidden kan op zijn plaats zijn, waar je ook bent, onderweg of thuis.

De waarde van het bidden hangt af van de gezindheid van degene die bidt. God luistert meer naar de verlangens van het hart dan naar de klanken van de mond. Als je vrij lang wilt bidden, moet je je goed voorbereiden, zoals bij het getijdengebed. Denk dan eens na over de goedheid van God, het lijden van Christus, over je eigen gebreken. Bij korte gebeden kun je denken aan hetgeen de heilige Augustinus ‘spreukgebeden’ noemt. Zo’n spreukgebed kan even een onderbreking zijn bij je werk of als je leest.

Je kunt ook bidden voor jezelf, maar dan wel voor dingen waar het op aankomt. Bid ook voor je vrienden, voor de zieken, voor mensen die het moeilijk hebben, mensen die onderweg zijn.

Maar vooral is het belangrijk dat je bij het bidden je aanwezig weet voor de aanwezige God en dan zegt wat je hart je ingeeft. Maar dit is gemakkelijker bij korte gebeden dan bij langere gebeden.

Je kunt ook aan heiligen vragen dat ze voor je bidden: heilige Maria, bid voor ons.

In ieder geval – of je kort of lang bidt – stel de momenten ervoor vast.

Een kort ‘spreukgebed’ is vooral op zijn plaats, als je het moeilijk hebt, het huis uitgaat of te maken hebt met het kwaad in jezelf of in anderen.