Preekje op 04-01-2020, maandag na Openbaring des Heren

Preekje op 04-01-2020, maandag na Openbaring des Heren

Openingswoord

De eerste lezing van vandaag begint met de woorden: “Wij krijgen van God alles wat wij vragen, omdat wij zijn geboden onderhouden en doen wat Hem aangenaam is.”

Wij krijgen alles wat wij vragen. Welnu, ik heb vóór de corona-uitbraak al heel wat keren om een volle kerk gevraagd. Maar dat gebed is nog steeds niet verhoord. Betekent dat, dat ik God niet aangenaam ben!? Ongetwijfeld zal ik beter mijn best kunnen en moeten doen, maar zo eenvoudig ligt het nu ook weer niet. God heeft zo zijn eigen plannen en misschien past een volle kerk ooit binnen zijn heilsplan, maar alles op zíjn tijd en op zíjn wijze.

Bidden wij alsof alles van God afhangt en werken wij alsof alles van ons afhangt. Dan zal God ons zegenen en ons en de andere mensen geven wat op dat moment goed is.

Wij zullen in het evangelie horen hoe Jezus zijn prediking begint met de woorden: “Bekeert u, want het Rijk der Hemelen is nabij.”

Deze woorden klinken ons bekend in de oren. Niet allereerst omdat wij dit evangelie al vaker hebben gehoord, maar omdat Jezus niet de eerste was, die deze woorden uitsprak. Johannes de Doper had ze al eerder uitgesproken en zo wilde hij duidelijk maken, dat wilde iemand het Rijk der Hemelen ervaren, dan moest hij zich volledig bekeren. De mensen moesten zich voorbereiden om de redding, die de Messias zou brengen, te kunnen ontvangen. Wij zouden kunnen zeggen, dat Johannes de Doper een uitroepteken had geplaatst achter dit eerste woord van de Blijde Boodschap: Bekeert u!

Jezus pakte de draad op waar Johannes was gebleven. Hij liet zien waarop het Koninkrijk van God zou lijken, niet alleen door zijn woorden, maar in alles wat Hij deed. En de bewoners van Galilea waren de eersten, die het Koninkrijk van God ‘in actie’ zagen, door de genezingen, door bevrijding en door de liefde van de hemelse Vader, die zijn Zoon uitstraalde. Als de mensen Jezus tegenkwamen, ontmoetten zij niet alleen de Zoon van God, maar ook God de Vader. “Wie Mij ziet, ziet de Vader” (Joh. 14, 9). Zij zagen zijn liefde en die liefde veranderde hun leven.

Hoe zit het met ons leven? Kunnen wij zeggen, dat onze manier van leven een getuigenis is van Gods liefde!? Van de kracht van het Koninkrijk!? Of zetten wij onszelf buitenspel door te denken, dat wij maar heel gewone mensen zijn!?

Laten wij nooit zo denken! Wij zijn niet maar heel gewoon. Wij zijn kinderen van de hemelse Vader. Hij heeft ons de gave geschonken van zijn eigen Geest. Wij zijn een vat van zijn heiligheid. Onze woorden en alle getuigenissen van ons leven kunnen de harten van de mensen veranderen.

Er zijn duizendeneen manieren om te getuigen van het Koninkrijk van God, maar één element daarvan zou voortdurend aanwezig moeten zijn: vertrouwen. Niets getuigt sterker van het Koninkrijk dan een hart dat in vrede rust bij God, een hart dat de uitdagingen en de beproevingen en zelfs de tragedies van het leven aankan door hulp en leiding te zoeken bij de Heer. Niets getuigt van meer kracht dan een mens, die zijn of haar droefheid, boosheid, verdriet of frustratie bij de Heer brengt en de genade vindt om erboven te staan en in vrede voort te gaan.

Als wij vandaag tijdens ons gebed even de tijd nemen om ook te luisteren zal Jezus ons zeggen, dat het Koninkrijk in ons is. Geven wij Hem de gelegenheid om ons hart te vullen met vertrouwen, allereerst voor onszelf, maar ook om dat licht uit te stralen naar iedereen om ons heen.