Preek op 29-08-2025, 22e zondag door het jaar C, in Hugo Waard, pastoor Frank Domen
Openingswoord
Beste broeders en zusters, welkom in deze heilige viering.
Vandaag horen wij in de eerste lezing uit het boek Wijsheid Sirach hoe kostbaar nederigheid is in Gods ogen. Wie groot is, wordt niet gevraagd om zich te verheffen, maar juist om zich neer te buigen – want zo vinden wij genade bij de Heer. Het is een zachte, maar diepe les: eenvoud en bescheidenheid maken ons meer geliefd dan het uitdelen van grote geschenken.
Wij zijn arm en hulpbehoevend, maar God heeft ons tóch uitgenodigd aan zijn tafel. Hij verheft wat klein en nietig is, en Hij schenkt ons zijn genade en vreugde.
Laten wij ons dus innerlijk klein maken en de Heer vragen om gastheer in ons midden te blijven. Zo mogen wij samen, met open hart en aandachtig oor, de viering van deze Eucharistie beginnen.
Openingsgebed
Laat ons bidden. Heer God, al wat klein is en nietig, wordt door U verheven. Ofschoon wij arm en hulpbehoevend zijn, hebt gij ons tot uw tafel samengebracht. Wij vragen U: blijf de gastheer in ons midden. Schenk aan allen, die Gij hebt genodigd, uw genade en uw vreugde. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon … Amen.
Preek
Lieve broeders en zusters, we zijn hier vandaag samen rondom het altaar van de Heer. En misschien meer dan op jongere leeftijd, denken we misschien weleens vaker aan de hemel. Want hoe ouder we worden, hoe dichter we komen bij dat grote geheim waar ons leven uiteindelijk naartoe gaat. Eigenlijk is het niet iets om bang voor te zijn, maar om met verlangen naar uit te zien.
Een thuis dat wacht
Jezus zegt: “In het huis van mijn Vader zijn vele woningen. Ik ga heen om een plaats voor u te bereiden.” (Joh. 14,2) Dat beeld van een huis met vele kamers is zo troostvol. De hemel is geen vreemde, kille plaats, maar een thuis. Een huis waar we welkom zijn, waar plaats genoeg is, waar onze namen al op de deur geschreven staan. Wij hoeven niet te vrezen, dat we vergeten worden of dat er geen plek voor ons is. God zelf bereidt die plek, als een liefdevolle Vader en Moeder, die alles klaarzetten voor de thuiskomst van hun kinderen.
De hemel is vol van liefde
Wat is de hemel eigenlijk? Geen wolken waar we op zweven, geen eindeloze harpconcerten. Nee, de hemel is de volheid van liefde. Hier op aarde proeven we daarvan in momenten van diepe vreugde: bij de geboorte van een kind, bij een feest, bij een ontmoeting van hart tot hart. Maar altijd is die liefde hier op aarde nog gebroken: er is pijn, verdriet, afscheid, ziekte. In de hemel zal die liefde volmaakt zijn. Daar zullen we volledig gekend en bemind worden, en wij zullen zelf volmaakt liefhebben.

Hereniging met geliefden
Veel van ons hebben al dierbaren moeten loslaten: een echtgenoot, kinderen, familie of goede vrienden. Dat doet pijn en soms voelt het alsof een stukje van onszelf is weggenomen. Maar ons geloof zegt, dat dit niet het einde is. In de hemel zullen we hen terugzien. We zullen elkaar herkennen, maar dan zonder de beperkingen van ouderdom of ziekte. Daar zal geen afscheid meer zijn. Wat een vreugde om hen terug te ontmoeten, in een liefde, die niet meer stuk kan!
Geen tranen meer
In het boek Openbaring lezen we: “God zal alle tranen van hun ogen afwissen; de dood zal niet meer zijn, geen rouw, geen geween, geen smart zal er meer zijn.” (Openb. 21,4) Wat een belofte! Hoeveel tranen zijn er in een mensenleven: om gemis, om teleurstellingen, om pijn in het lichaam. Maar in de hemel zijn er geen tranen meer, want alles wat ons verdriet deed is voorbij. Alleen vreugde en vrede blijven.
De hemel begint al een beetje hier
Toch hoeven we niet te wachten tot na de dood om iets van de hemel te ervaren. Iedere keer, dat we de Eucharistie vieren, raken hemel en aarde elkaar. Iedere keer, dat we liefhebben, vergeven, elkaar vasthouden in moeilijkheden, breekt er een straaltje van de hemel door in ons leven. Het is alsof God ons alvast een voorsmaak geeft, zodat we met verlangen blijven uitzien naar de volle werkelijkheid.
Het kruis hoort erbij
Maar we weten ook: de weg naar de hemel loopt vaak via het kruis. Ook Jezus moest sterven om tot verrijzenis te komen. Wij ervaren dat in ons eigen lichaam en leven: ouderdom, ziekte, verlies, soms eenzaamheid. Toch mogen we geloven, dat elk kruis ons dichter bij de Heer brengt. Ons lijden is niet zinloos; het wordt in Gods liefde opgenomen en omgevormd. Zoals Jezus’ wonden na de verrijzenis stralende tekens van liefde waren, zo zullen ook onze wonden eens licht uitstralen in de hemel.
Hoop en vertrouwen
Lieve broeders en zusters, de hemel is niet een sprookje voor later. Het is de bestemming waarvoor wij gemaakt zijn. Wij zijn niet geschapen voor de dood, maar voor het leven, voor de eeuwige liefde van God. Dat mag ons nu al kracht en moed geven. Wanneer de dagen zwaar zijn, wanneer het lichaam ons in de steek laat, wanneer we ons soms nutteloos voelen, mogen we toch weten: er wacht ons een eeuwigheid van vreugde.
Een uitnodiging
Daarom is het ook een uitnodiging om ons leven nu al daarop in te richten. Om te vergeven waar dat nog moeilijk is. Om dankbaar te zijn voor het goede, dat we ontvangen hebben. Om te blijven bidden, hoe eenvoudig ook, want ieder gebed is een stapje naar de hemel. En vooral: om ons vast te houden aan Jezus, die ons de weg wijst en ons veilig zal thuisbrengen.
Slot
Laten we dus niet bang zijn voor de dood. Natuurlijk kan het onbekende ons soms zorgen geven, maar we weten: Jezus wacht ons op. De hemel is ons thuis, een huis van liefde, vrede en vreugde. Laten we elkaar bemoedigen met die hoop en samen blijven uitzien naar de dag, dat we voor altijd bij God en bij elkaar zullen zijn. Amen.