Overweging in de tehuizen op 10/11-09-2021, 24e zondag door het jaar B, Jannie Ligthart

Overweging in de tehuizen op 10/11-09-2021, 24e zondag door het jaar B, Jannie Ligthart

Openingswoord

Beste medegelovigen, welkom in deze Woord en Communieviering in het weekend van de 24e zondag door het jaar. In het evangelie van dit weekend horen we hoe Jezus twee vragen stelt aan zijn leerlingen: Wie zeggen de mensen dat ik ben en vervolgens: wie zeggen jullie dat ik ben. Wat de mensen zeggen vindt hij niet zo interessant, maar wel hoe zijn vrienden en volgelingen Hem zien. Als het gaat om de vraag wie is Jezus, kan het heel leerzaam zijn om te kijken wat de theologen over hem te zeggen hebben, maar het is veel belangrijker om jezelf de vraag te stellen wie is Jezus voor mij.

En minstens even belangrijk: “Wat betekent Hij voor mijn leven, voor de manier waarop ik omga met medemensen.” Geloven in Jezus moet toch zijn consequenties hebben voor ons concrete leven. Jezus stelt ook aan ons dezelfde vraag, zijn volgelingen in 2021. En stellen wij onszelf dan ook de vraag: ”Wie is Jezus voor mij, en hoe beantwoord ik Zijn liefdevolle relatie met mij.” Het is goed om hier regelmatig over na te denken.

Omdat we nog vaak tekort schieten in ons doen en laten maken wij het even stil in onszelf en bidden we samen de schuldbelijdenis, om de Heilige Communie waardig te kunnen ontvangen.

Overweging

Lieve medeparochianen, het is nogal een vraag die Jezus stelt. Wie zeggen de mensen dat Ik ben? Ja, wie was die Jezus eigenlijk, is ook voor ons een belangrijke vraag. Voor het gewone volk was Jezus een geweldig iemand, ze waren onder de indruk van de manier waarop Hij preekte en nog veel meer van de wijze dat Hij zieken beter maakte.

Voor de joodse overheid, de Farizeeën en Schriftgeleerden was Hij een ketter, een lastpost, die hen voor de voeten liep. Voor zijn eigen leerlingen was Hij de grote leraar en meester, zij waren enthousiaste aanhangers ook al blijkt telkens weer dat ze eigenlijk niet begrepen waar het Hem om ging. Ook in de tekst van vandaag wordt dat weer duidelijk.

Petrus antwoord op de vraag van Jezus met: “U bent de Christus.”

Als we dit antwoord van Petrus lezen, denken we wellicht, dat is een logisch antwoord. Maar als we doordenken komen we tot de ontdekking  dat Petrus iets fundamenteels benoemd. Christus is geen naam, zoals de meeste denken, het is een titel: Christus is een Grieks woord en betekent gezalfde, Messias is het Hebreeuwse woord met dezelfde betekenis.

In de joodse traditie werden koningen en profeten gezalfd en daarmee aangesteld als dienaren van God. En er leefde in die tijd de verwachting dat er een nieuwe gezalfde, een nieuwe Messias of Christus, een soort profeet-koning, zou komen om Israël weer een nieuwe toekomst te geven. Uit andere evangelieteksten blijkt dat zijn leerlingen ervan droomden dat hun Jezus die nieuwe koning zou zijn en dat zij, als het zover was, in zijn koninkrijk goede plaatsen zouden krijgen.

Daar denkt ook Petrus aan als hij zegt: “U bent Christus.”

En dan krijgt het verhaal een andere wending. Ten eerste verbiedt Jezus hun hierover te praten en ten tweede begint hij te vertellen dat Hem in Jerusalem lijden en dood te wachten staat. Maar in Jerusalem zou toch de voltooiing van het koninkrijk plaats vinden? En nu gaat Jezus praten over ondergang en einde.
Petrus snapt er helemaal niets van en zijn reactie is best begrijpelijk voor ons menselijk denken. Petrus zegt: “Jezus wat U nu zegt  kan toch helemaal niet, dat is toch onmogelijk.”

Hierop wordt Petrus door Jezus een satan genoemd, die zich laat leiden door menselijke overwegingen en niet door wat Gods wil is. Petrus begreep er niets van. Jezus was toch die beloofde Messias, die dienaar van God, maar hij was geen koning en wilde dat ook niet zijn. Jezus was dienaar van God door dienaar van mensen te zijn, door zich dienstbaar te maken aan zijn boodschap, Gods boodschap, en dat betekende concreet, de wil van zijn Hemelse Vader volbrengen.

En Jezus geeft meteen aan, dat het volbrengen van de wil van de Vader, ook de weg van zijn leerlingen en ons is. Wie mijn volgeling wil zijn moet mij volgen door zichzelf te verloochenen en zijn kruis op te nemen zegt Hij. Dat was heel wat anders dan Petrus in gedachten had. Dat is ook heel wat anders dan wij meestal in gedachten hebben. Wij zetten Jezus ook vaak op een hoge troon. Maar dat schept ook iets van afstand. Hoe meer afstand, hoe gemakkelijker je Hem kunt volgen. Maar een Jezus die dienaar van mensen wil zijn en die dat ook vraagt van zijn volgelingen, die is veel moeilijker te volgen, omdat ons menselijk denken vaak beïnvloedt wordt door wat de wereld aanbiedt.

Jezelf verloochenen, je kruis op je nemen, dat zijn woorden waar we zeker in deze tijd geen raad mee weten. Maar jezelf verloochenen is iets  en soms heel veel, van jezelf loslaten om iets voor anderen te doen. Echt iets voor anderen over hebben kan best eens zeer doen, vooral als je het gevoel hebt dat wat, er van je gevraagd wordt te heftig, te veel en te zwaar lijkt. En dan is het voor ons een uitdaging, om ons werelds denken uit te schakelen en te proberen ons te verzoenen met de levenssituatie zoals die is, om ons kruis op te nemen en een waardig volgeling van Jezus Christus proberen te zijn. Het is Jezus zelf overkomen, Hij heeft ook tegen zijn lijden opgezien. Maar Jezus hield voor ogen dat niet zijn wil, zijn verlangen, geschiede maar die van Zijn en onze Hemelse Vader. Laten ook wij, het samen met Jezus, proberen, een goede volgeling van Hem te zijn. Amen.