Preek op 30-08-2020, 22e zondag door het jaar A, pastoor Frank Domen

Preek op 30-08-2020, 22e zondag door het jaar A, pastoor Frank Domen

Openingswoord

Broeders en zusters, hier aanwezig in de kerk én de mensen, die via de livestream met ons zijn verbonden, welkom bij deze heilige Eucharistieviering.

Een van de milieuproblemen waarmee onze tijd kampt is dat van het plastic afval. Het is niet alleen rommelig om te zien, kleine deeltjes komen ook in de natuur terecht en via de natuur in ons voedsel. Walvissen hebben soms tientallen kilo’s aan plastic in hun maag ten gevolge waarvan ze uiteindelijk sterven. Plastic afval is schadelijk voor mens en dier.

Er zijn groepen, die stranden of bossen opruimen. Dat is een goed werk. Ik zie bij ons in Heerhugowaard ook weleens individuele mensen, die met zo’n grijper en een zak langs de wegen gaan om plastic afval op te ruimen.

Wat ik doe is dat als ik bij ons de poorten van de tuin en die van het kerkhof ’s morgens open of ’s avonds sluit en ik zie afval liggen, dat ik dan de volgende keer mijn grijper meeneem en de zaak netjes opruim.

De vraag is: laat je het liggen, denk je: dat heb ik daar niet neergegooid, dus hoef ik het ook niet op te ruimen … of pak je de rommel van een ander op!?

Vandaag vraagt Onze Heer Jezus Christus ons iets op te pakken, dat niet van een ander is, maar van onszelf: ons kruis.

De belangrijkste fase van Jezus Christus is niet die van al zijn mooie verhalen of zijn duizenden genezingen, maar die laatste – zeg maar – 24 uur van zijn leven: zijn lijden en sterven. Daardoor zijn de zonden van alle mensen van alle tijden uitgeboet en is de vriendschap met God hersteld, is de hemel opengegaan. Hij heeft onze rommel, ons afval – ruzies, hebzucht, jaloezie – opgeruimd. Hij heeft de boete betaald, met zijn leven.

Danken wij Hem met heel ons hart en vragen wij oprecht vergeving, voor die keren, dat wij onze eigen rommel misschien niet eens hebben willen zien en gewoon hebben laten liggen, beschadigde of misschien zelfs verbroken relaties met God en medemens niet hebben hersteld.

Openingsgebed

Laat ons bidden. God, in het lijden en de kruisdood van uw Zoon hebt Gij ons geopenbaard dat er een leven is, de moeite waard om voor te sterven. Spreek tot ons uw woord en laat het oplaaien tot een vuur; dat wij ons niet laten leiden door eigenbelang, maar in staat zijn uit te maken wat Gij wilt. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon … Amen.

Kinderwoorddienst

Preek

Als het goed is hebben jullie allemaal een prentje met die mooie afbeelding van Onze Heer Jezus Christus met zijn kruis op de schouder, voorzichtig lopend over losse kruisen, die op de grond liggen, gevolgd door één gelovige, die ook zijn kruis draagt.

Ik zei het al: het kruis was nodig als boete voor de zonden van ons allen. Wij maken de rommel – ruzie, jaloezie, hebzucht, enz. – en Jezus ruimt het op. Wat een liefde !!!

Máár … in het evangelie zegt Hij wel, dat we Hem moeten helpen: “Wie mijn volgeling wil zijn, moet Mij volgen door zichzelf te verloochenen en zijn kruis op te nemen.”

Op de afbeelding zien we Jezus zijn kruis dragen én … Hij kijkt om om te zien hoe veel/weinig mensen Hem volgen. Of misschien kijkt Hij om om te vragen: “Gaat het nog!?”

We zien één gelovige. Op de grond liggen kruisen. Zoals veel mensen het afval laten liggen, zo laten mensen ook hun kruis liggen.

Het kruis, óns kruis, wat is dat? Voor de een is het een echtscheiding, voor een ander het verlies van zijn baan. Voor iemand anders een ernstige ziekte, voor weer een ander een vervelende collega op het werk of – nog erger – het overlijden van een dierbaar familielid.

Zo hebben wij allemaal een kruis te dragen. Heel vervelend, maar het is niet anders, kruisen lijken bij het leven te horen.

Echter … een kruis dat we niet opnemen, blijft niet alleen liggen, het blijft ook als probleem. Een kruis dat we dragen, helpt ons om geestelijk te groeien. We worden er sterker van, liefdevoller, verdraagzamer. Als wij ontdekken hoe wij het beste ons kruis kunnen dragen, kunnen we ook andere mensen helpen hun kruis op te nemen, om zin, betekenis te geven aan een leven van ups en downs.

Broeders en zusters, God heeft altijd bestaan. Hij leeft in een wereld zonder tijd. Tijd ontstaat pas als er zaken zijn, die tijd nodig hebben om van A naar B te gaan. Toen God bijvoorbeeld de aarde had geschapen was er opeens 24 uur nodig om de aarde om haar as te kunnen laten draaien.

God heeft ook de engelen geschapen. Ook zij leven in een wereld zonder tijd, in ieder geval anders als bij ons. Na verloop van ‘tijd’ is ongeveer eenderde van de engelen in opstand gekomen. De satan, Lucifer, voorheen de allermooiste engel, sleepte miljarden engelen mee in zijn onomkeerbare val. ‘Satan’ betekent ‘tegenstander’. Tegenstander van God en tegenstander van mensen, ja, van al wat leeft. Hij heeft in zijn leven maar één doel: uit haat vernietigen wat God opbouwt.

Hij heeft in onze tijd helaas veel bereikt. Twee winstpunten voor satan zijn, dat veel mensen niet meer in hem geloven – dan kun je als een soort geheim agent ongestoord je gang gaan – én dat veel mensen de waarde van het kruis, van het lijden, niet meer kennen.

Als iemand ernstig ziek is, pijn heeft en nauwelijks nog weet, dat hij leeft, hoe vaak horen wij mensen dan niet zeggen: dit is mensonwaardig.

Wel, Onze Heer Jezus Christus voelde zich niet onwaardig om aan het kruis te sterven. Zoals gezegd: dankzij het kruis ging de hemel open. Het lijden was God-waardig.

Ergens is satan een domme sukkel, want hij had vanuit de heilige Schrift kunnen weten, dat door het lijden en sterven van Jezus Christus de zonden van alle mensen zouden worden uitgeboet. Als hij de joden niet tegen Jezus Christus had opgezet, was deze niet gestorven, had Hij ook niet als eerste van ons allen kunnen verrijzen, waren wij reddeloos verloren. Goddank is satan een klunskop!

Maar dat is hij niet helemaal. Nu hij deze verkeerde inschatting had gedaan, dacht hij: dat gebeurt me geen tweede keer. Zoals ik Adam en Eva kon bedriegen, zo ga ik dat ook met de andere mensen doen. Ik ga hen wijsmaken, dat het kruis, het lijden, iets verfoeilijks is, niet bij het leven hoort. Ja, die aartsleugenaar haalt God er zelfs bij: “Zo heeft God het leven niet bedoeld – fluistert hij ons in – Hij wil dat jullie vrij en blij door het leven gaan. Weg met dat kruis, weg met dat lijden, kom op voor jezelf, en als het eenmaal echt niet meer gaat, dan stap je er toch gewoon uit! Dat is mens-waardig.”

Beste mensen, God wil inderdaad, dat wij vrij en blij door ‘het leven’ gaan, maar ‘het leven’ met al z’n ups en downs, dat we met zijn liefde en kracht en met de hulp van elkaar er altijd het beste van proberen te maken.

Maar waar het lijden ons ondanks al onze tegenmaatregelen toch treft, daar bieden we het aan de hemelse Vader aan, zoals Jezus Christus zijn lijden aan de Vader aanbood: “Wie mijn volgeling wil zijn, moet Mij volgen door zichzelf te verloochenen en zijn kruis op te nemen.” Je kruis niet opnemen, maar laten liggen, is in je leven de grootste gemiste kans.

We hoorden Paulus in de tweede lezing zeggen: “wijdt uzelf aan God toe als een levende, heilige offergave, die Hij kan aanvaarden. Dat is de geestelijke eredienst, die u past.”

Jezus Christus verzoende door zijn lijden en dood, zijn kruis, alle mensen met God. Wij kunnen door het aanbieden van ons eigen kruis verkrijgen, dat zijn lijden en dood in ons eigen leven en dat van onze dierbaren, kinderen en kleinkinderen, vruchtbaar wordt. Wij moeten meewerken met de genade.

Ik hoor van veel parochianen, dat zij goede kinderen en kleinkinderen hebben. Ze zijn eerlijk, hardwerkend, behulpzaam. Dat is goed en daar is ook God blij mee. Bij het Laatste Oordeel zal God hen vragen wat zij voor hun medemensen hebben gedaan. Dan zitten ze wat dat betreft in ieder geval goed.

Maar, beste medegelovigen, zoals bijvoorbeeld een rij-examen uit twee gedeeltes bestaat – een theoretisch gedeelte en het feitelijke afrijden – zo ook het ‘examen’ bij God: wat heb je voor mensen gedaan; wat heb je voor Mij, God, gedaan? Het zou toch erg zijn als onze kinderen en kleinkinderen dan met lege handen staan!?

Voor sommigen van hen zal héél véél gebeden moeten worden, geofferd, omdat ze het geloof helemaal kwijt zijn; één kaarsje en één Weesgegroetje in de Mariakapel zal geen effect hebben.

Afgelopen week vierde de Kerk de heilige Monica. Dag en nacht bad zij onder tranen om de bekering van haar zoon te verkrijgen. En uiteindelijk werd hij: de heilige Augustinus, bisschop en kerkleraar.

Laten we veel bidden voor onze familieleden. Iets groters kunnen wij niet voor hen doen. Och jawel, ons kruis offeren, dat is nog groter.

Kijken we nog eens op het prentje. Er loopt één persoon met zijn kruis achter Jezus Christus aan, moeizaam, maar het gaat, Jezus Christus kijkt om en vraagt: “Gaat het nog!? Zijn wij één van de velen, die het kruis laten liggen, laten wij die kans om veel genade te verkrijgen liggen, of zijn wij die ene, die zijn kruis opneemt!? Aan ons de keus. Amen.