Overweging ter voorbereiding van 15-05-2023, maandag in de zesde week van Pasen

Overweging ter voorbereiding van 15-05-2023, maandag in de zesde week van Pasen

Uit de verhandeling van de heilige Augustinus, bisschop van Hippo († 430), over de eerste brief van Johannes

In de eenheid van de liefde ligt de liefde tot de naaste

‘Hieraan – zo zegt Johannes – weten wij dat wij Hem kennen: dat wij zijn geboden onderhouden (1 Joh. 2, 3). Welke geboden? Ga eens na of Christus’ gebod niet gewoon ‘liefde’ heet. Kijk maar in het evangelie of het dat gebod niet is: ‘Een nieuw gebod geef Ik u: gij moet elkaar liefhebben’ (Joh. 13, 34). ‘Hieraan weten wij dat we in Hem zijn, als we in Hem volmaakt zijn’ (1 Joh. 2, 5). Johannes heeft het hier over volmaaktheid in de liefde. Welke is die volmaaktheid in de liefde? Die bestaat hierin: ook onze vijanden lief te hebben en wel zó dat we hen tot onze broeders maken. Want onze liefde moet niet vleselijk zijn. Bemin uw vijanden zo, dat ge verlangt dat ze eens uw broeders worden. Bemin uw vijanden zo, dat het voor hen een oproep betekent om levensgemeenschap met u aan te gaan. Zo immers was de liefde van Hem die aan het kruis de volgende woorden sprak: ‘Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen’ (Lc. 23, 34). Hij wilde hen ontrukken aan de eeuwige dood door een gebed vol erbarmen en door zijn macht zonder weerga. Velen onder hen zijn tot het geloof gekomen en hun werd vergeven dat ze het bloed van Christus vergoten hadden. Het bloed dat zij eerst op gewelddadige wijze vergoten hadden, drinken zij nu als gelovigen. ‘Hieraan weten wij dat we in Hem zijn, als we in Hem volmaakt zijn.’ De Heer spoort ons aan tot die volmaaktheid, die bestaat in de liefde tot de vijand. Hij zegt: ‘Weest volmaakt, zoals uw Vader in de hemel volmaakt is’ (Mt. 5, 48).

‘Wie zijn broeder liefheeft, blijft in het licht en ergernis wordt erbij hem niet gevonden’ (1 Joh. 2, 10). Wie zijn dat, die ergernis ondergaan of ergernis geven? Al wie aanstoot neemt aan Christus of aan zijn kerk. Als gij de liefde onderhoudt, zult ge niet door Christus geërgerd worden noch door de kerk. Gij zult Christus niet verlaten en evenmin de kerk. Hoe kan immers degene die de kerk verlaat, nog in Christus zijn, aangezien hij niet meer tot Christus’ ledematen behoort? Hoe kan iemand die niet bij het lichaam van Christus behoort, in Christus zijn? Die zich ergeren, zijn dus zij die of Christus of de kerk vaarwel zeggen. Als iets te heet wordt, zegt men: dat kan ik niet uitstaan, dat houd ik niet uit, en men trekt zich terug. Hetzelfde gebeurt als iemand in de kerk sommige dingen niet kan verdragen; hij ergert zich en maakt zich los van Christus of verlaat de kerk.

Zie maar eens hoe sommige ‘vleselijke’ mensen zich ergeren aan Christus, toen Hij verkondigde dat Hij zijn vlees zou geven: ‘Wie het vlees van de Mensenzoon niet eet en zijn bloed niet drinkt, heeft het leven niet in zich’ (Joh. 6, 53). Ongeveer zeventig mensen antwoordden daarop: ‘Dit woord is hard’ (Joh. 6, 61) en ze gingen van Hem heen. En er bleven er slechts twaalf over.

Slechts twaalf bleven er bij Jezus. Maar Christus vroeg ook aan hen: ‘Wilt ook gij soms weggaan?’ (Joh. 6, 67). Dit deed Hij om te beletten dat de mens zich zou gaan inbeelden dat hij iets aan Christus geeft, wanneer hij in Hem gelooft. Neen, het geloof is veeleer een gave die ons door Christus geschonken wordt. Christus zegt: wees u ervan bewust dat gij Mij nodig hebt en niet omgekeerd. Zij echter antwoordden bij monde van Petrus: ‘Heer, naar wie zouden wij gaan? Gij hebt het woord van het eeuwige leven’ (Joh. 6, 68).

Waarom is er dan geen sprake van ergernis bij iemand die zijn broeder liefheeft? Omdat degene die zijn broeder liefheeft, alles verdraagt voor de eenheid; omdat de broederliefde precies bestaat in de eenheid van de liefde. Luister naar het woord van Christus: ‘Een nieuw gebod geef Ik u: gij moet elkaar liefhebben’ (Joh. 13, 34). Een wet is hetzelfde als een gebod.

Maar laten we terugkeren tot onze stelling; slechts wanneer men elkaar verdraagt, kan men zeggen dat er geen plaats meer is voor ergernis. Paulus zegt toch ook: ‘Verdraagt elkaar liefdevol, beijvert u de eenheid van de Geest te behouden door de band van de vrede’ (Ef. 4, 2-3). Dat dit de wet van Christus is, kunt ge vernemen van dezelfde Apostel waar hij als wet van Christus voorhoudt: ‘Draagt’ elkaars lasten. Daardoor zult ge de wet van Christus vervullen’ (Gal. 6, 2).