Preekje op 21-10-2020, woensdag in de 29e week door het jaar 2

Preekje op 21-10-2020, woensdag in de 29e week door het jaar 2

Vandaag, woensdag, is de dag van Sint Jozef. Wij willen hem aanroepen voor Kerk en wereld, hem vragen ons te beschermen en ons op de juiste weg te leiden, zoals hij dat vroeger ook met Maria en het Kind Jezus heeft gedaan.

De eerste lezing eindigt met de zin: “In Hem – Jezus Christus – hebben wij, door het geloof in Hem, vol vertrouwen de vrije toegang tot God”.

Je zou geneigd kunnen zijn om die laatste zin over te slaan, om te denken, dat het er maar een beetje bijhangt. Maar als we dat zouden doen, missen we iets heel belangrijks. Paulus zegt ons, dat wij als toegang willen krijgen tot de Heer – God – wij op Jezus kunnen vertrouwen. Met Jezus erbij moet het lukken.

Deze enkele woorden kunnen een grote invloed hebben op onze manier van bidden, want Paulus herinnert ons eraan, dat Jezus elke scheidingsmuur tussen God en ons heeft afgebroken en dat Hij het mogelijk heeft gemaakt om recht voor God te gaan staan. Door zijn dood en verrijzenis heeft Hij iedere zonde, die ons van God scheidt, verwijderd en heeft Hij elke schuld waardoor wij ons onwaardig zouden kunnen voelen, afgewassen.

Er zijn landen als Frankrijk, die enorme tolwegen hebben. En die hebben vaak ook speciale toegangspoorten. In plaats van in een lange rij te moeten wachten kunnen mensen, die een abonnement hebben, meteen doorrijden.

Of je nu een nieuwere auto hebt of een oudere, één die goed onderhouden is of één die in slechte staat verkeert, iedere auto heeft vrije toegang tot de snelle en vaak ook mooie tolweg. Op gelijke wijze kunnen wij vrijmoedig gaan staan voor de troon van God en mogen wij ons weten in de heilige tegenwoordigheid van God. Kleine, gehavende mensen als wij zijn, mogen wij vol vertrouwen voor zijn troon staan. In zijn aanwezigheid kunnen onze harten vol zijn van liefde en kunnen zij in een nieuwe gedaante worden veranderd.

Misschien hebben wij tijdens ons gebed weleens het gevoel, dat wij wel in een file staan voor zo’n tolpoortje. In plaats van aan dat gevoel toe te geven of erin te berusten, mogen wij vertrouwen op wat Paulus zegt over de vrijheid van de kinderen Gods, over wie wij zijn voor de troon van onze hemelse Vader. Zetten wij die gevoelens over onwaardig zijn opzij. Natuurlijk bidden wij vlag vóór de heilige Communie “Heer, ik ben niet waardig”, maar wanneer wij dat hebben uitgesproken, zegt God: “Kom maar, je mag naderen tot de troon van mijn genade”. Dan mogen wij die onwaardigheid vergeten en bij Hem komen. Aanvaarden wij, dat wij, niet door eigen verdiensten, maar door de liefde en goedheid van Jezus bij de Vader mogen zijn.

In de Catechismus wordt een mooi en belangrijk woord gebruikt over hoe wij tot God mogen naderen: met onomwonden eenvoud, met kinderlijk vertrouwen, met blijde zekerheid, met nederige vrijmoedigheid, met de zekerheid bemind te worden. De heilige Geest wil ons vandaag ervan overtuigen, dat wij zo tot God mogen naderen. Dit is wat Jezus in zijn erfenis voor ons heeft bestemd. Hij is al gestorven. Dus mogen wij de erfenis ophalen en gebruiken. De erfenis is voor ieder van ons. Proberen wij het uit. Ons gebed zal vruchtbaarder worden als wij als kleine kinderen spelen voor de troon van Gods genade.