Preekje op 19-08-2020, woensdag in de 20e week door het jaar 2

Preekje op 19-08-2020, woensdag in de 20e week door het jaar 2

Broeders en zusters allemaal van harte welkom. Wij hopen toch allemaal, dat er ooit een dag komt, dat wij de Hemel mogen binnentreden. Wij zullen daar God zien en de engelen en de heiligen en hopelijk toch ook al onze familieleden.

Maar stel, dat wij daar ook worden begroet door iemand van wie wij weten, dat hij op aarde een goddeloos leven heeft geleid!? Onze eerste reactie zo kunnen zijn: “Wat doet hij hier!?”

Nu, dan zou de heilige apostel Petrus ons misschien voorzichtig herinneren aan de gelijkenis over de landeigenaar en de arbeiders. Er zijn mensen, die zich pas helemaal op het einde van hun leven bij het Koninkrijk van God aansluiten en Gods genade ontvangen. Misschien vond die bekering pas plaats op het einde van zijn leven, maar dát het gebeurde is het enige wat voor God telt: eind goed, al goed.

Misschien dat wij hier toch een beetje problemen mee hebben. Het lijkt gewoon niet eerlijk.

Maar God kan zijn genade niet beperken of met een maatbeker precies afmeten. Zijn genade is uitgestrekt als de zee, zo overvloedig, het lijkt meer op een niet te stoppen waterval, en niet op een kraan waaruit op een gegeven moment een flinke stroom water komt en misschien een andere keer een dun straaltje. Gods genade werkt niet in de vorm van een loon of salaris: jij hebt zo veel uren gewerkt, dus krijg jij zo veel uitbetaald, nee, zo werkt het bij God niet. Wie bij Hem komt wordt gewoon bedolven onder genade.

Als wij al vroeg in ons leven zijn begonnen om de Heer te volgen, net als die arbeiders, die al vroeg in de morgen begonnen te werken, laten wij dan blij en dankbaar zijn. Wij hebben dan waarschijnlijk veel offers gebracht. Het zal zeker niet altijd makkelijk zijn geweest, maar ons werk in Gods wijngaard heeft dan werkelijk een verschil gemaakt. Wij hebben geploegd en gezaaid en de akker onderhouden uit liefde voor onze Meester en onze medemensen, en onze beloning zal groot zijn: dertig of zestig of honderd keer zo groot.

Als mensen zich pas veel later bij de Heer hebben aangesloten, misschien pas na jaren van het overtreden van Gods Geboden en het volgen van eigen wegen, zij mogen ook blij zijn! Jezus Christus heeft ook voor hen zijn Bloed aan het Kruis vergoten, heeft hen schoongewassen. God heeft niet alleen hun zonden vergeven, maar Hij is ze – als het ware – ook vergeten. Ook zij zullen de vrucht van Jezus’ lijden en dood en verrijzenis ontvangen: leven in overvloed hier op aarde en zeker het eeuwige leven bij God in de Hemel.

Deze gelijkenis laat ons zien, dat er altijd hoop is voor onze medemensen, die zich nog niet bij de Heer hebben aangesloten. God zelf is een gemeenschap van liefde – Vader, Zoon en heilige Geest – en Hij biedt ons altijd zijn liefde en barmhartigheid aan. Zo is God, dat doet Hij altijd, al komt iemand pas in de laatste minuut van zijn leven. Beter laat dan nooit!