Preekje op 12-10-2020, maandag in de 28e week door het jaar 2

Preekje op 12-10-2020, maandag in de 28e week door het jaar 2

Jezus Christus is Iemand, die soms heel sterke uitspraken kan doen. Zo begint het evangelie van vandaag met de opmerking, dat dit geslacht – dat wil zeggen: de mensen van Jezus’ tijd – een verdorven geslacht is, omdat het een teken verlangt.

Is het dan zo verkeerd om soms om een teken te vragen!? Gideon vroeg God twee keer om een teken (Rechters 6, 36-40). En God zelf bood de herders in het veld een teken aan om te bewijzen, dat de Messias was geboren (Lucas 2, 12). Dus wat is het probleem?

Het verschil in dit geval was de innerlijke houding waarmee de verzoeken tot Jezus werden gericht. Jezus’ tegenstanders daagden Hem voortdurend uit. Zij stelden Hem eisen waarvan zij dachten, dat Hij die niet zou kunnen vervullen. En wat nog daarbij kwam was dat zij hun vraag stelden nadat Jezus al talloze tekenen van genezing en bevrijding had gegeven. Er waren genoeg gebeurtenissen om te onderzoeken.

Jezus zag hun achterdocht en koppigheid. En daarom had Hij er genoeg van. Hij verklaarde, dat er voor hen, die weigeren te geloven, nog maar één teken zou komen, namelijk ‘het teken van Jona’, dat is Jezus’ eigen opstanding uit de dood.

Laat het duidelijk zijn: het is goed om God te vragen ons een teken te geven als wij bijvoorbeeld voor een belangrijke beslissing in het leven staan. Vragen wij vanuit een houding van geloof en vertrouwen. Geven wij God de vrijheid om het teken te geven dat wij zoeken of om geen teken te geven, zodat God ons geloof en ons vertrouwen kan laten groeien.

Stel, dat een van onze kinderen of kleinkinderen binnenkort een sollicitatiegesprek heeft. En het kind twijfelt of dit wel een geschikte baan voor hem is.

Nemen wij dan even de tijd om God te danken voor alle andere keren, dat Hij ons heeft geholpen. Spreken wij ons vertrouwen in zijn vermogen om voor ons te zorgen uit. En vragen wij Hem dan ook dit keer ons de goede weg te tonen. Zeggen wij Hem, dat wij ook nu voor onszelf en voor onze kinderen niets anders willen dan zijn heilige Wil te doen, dat wij niets liever willen dan Hem te volgen, met of zonder teken.