Preekje op 08-01-2021, vrijdag na Openbaring

Preekje op 08-01-2021, vrijdag na Openbaring

Openingswoord

Johannes begint de eerste lezing vandaag met de woorden: “Vrienden, niemand kan de wereld overwinnen dan hij, die gelooft, dat Jezus de Zoon van God is”.

Natuurlijk moeten wij allemaal ons best doen om de wereld te overwinnen. Voor ons, gewone mensen, betreft dat onze eigen, kleine leefwereld, die plaatsen waar wij wonen en werken. Maar er zijn ook mensen, regeringsleiders, van kleine en van grote landen, die een veel grotere leefwereld moeten overwinnen.

Hoeveel katholieken kennen wij uit die kringen, die heel gelovig zijn, die ‘s zondags naar de kerk gaan, de bijbel lezen of de rozenkrans bidden, of bij een gebedsgroep zijn aangesloten. Ik vrees, dat het er wereldwijd maar weinig zijn.

Laten wij vandaag bijzonder bidden voor onze regeringsleiders: dat zij de gave van het geloof in Jezus mogen ontvangen.

In het evangelie smeekt een melaatse man Jezus om genezing. Melaatsheid is een besmettelijke ziekte, die ernstige lichamelijke beperkingen met zich meebrengt en misvorming veroorzaakt. In 1873 ontdekte een Noorse arts, Gerhard Hansen, welke bacterie melaatsheid veroorzaakt. En vandaag de dag kan die ziekte met een cocktail van bepaalde medicijnen worden genezen.

Dat is heel goed nieuws voor de mensen, die hedentendage melaatsheid oplopen. In Jezus’ tijd echter was het niet mogelijk om melaatsheid te genezen en vele andere huidaandoeningen werden op één hoop gegooid met deze plaag en dit alles veroorzaakte een grote angst onder de mensen. Omdat melaatsheid zo besmettelijk was werden mensen met een of andere ernstige huidaandoening meteen naar een melaatsenkolonie gestuurd en daar sleten zij dan de rest van hun bestaan, geïsoleerd van de rest van de maatschappij.

Velen van de vroege kerkvaders vergeleken de staat van de gevallen menselijke natuur vergeleken met de gevolgen van melaatsheid. Zij zagen de verwoestende werking van de ziekte als een beeld voor de zonde. Maar er was natuurlijk een verschil. Terwijl melaatsheid gewoonlijk werd beschouwd als een doodvonnis was dit met de zonde niet het geval. Er was – en is – altijd hoop op genezing. Met name natuurlijk door het Sacrament van de Verzoening.

In zijn Bijbelcommentaar schrijft de heilige Beda: “De zieke man wierp zich voor Jezus op de grond als een teken van nederigheid en schaamte om zo aan ieder van ons te leren om ons te schamen voor de vlekken van een zondig leven. De melaatse toonde zijn wonden en smeekte om genezing: Als U wilt, zegt de melaatse, kunt U mij reinigen. Dat betekent, dat de melaatse erkende, dat de Heer de macht had om hem te genezen.”

Zo heeft Jezus de macht om ons te genezen van onze zonden. Hij is altijd bereid om te vergeven. Laat schuldgevoel of schaamte ons dus niet weerhouden om naar Hem toe te gaan. Laten wij net als die zieke man een nederige stap zetten en belijden, dat wij genezing nodig hebben. Laten wij er tegelijk op letten, dat wij ook het vertrouwen van de melaatse navolgen en zeggen: “Heer, als Gij wilt kunt Gij mij reinigen”. De melaatse twijfelt er niet aan dat Jezus hem kan genezen.

Laten wij dus niet aarzelen om onze zieke plekken bij de Heer en Zijn Kerk te belijden. Roepen wij net als de melaatse de Heer aan, omdat Hij de macht heeft ons te genezen. Knielen wij voor Hem neer en geven wij Hem de gelegenheid om tegen ons dezelfde woorden uit te spreken als tegen de melaatse: “Ik wil, word rein.”