Preek op 30-05-2021, Zondag Drie-eenheid, jaar B, pastoor Frank Domen

Preek op 30-05-2021, Zondag Drie-eenheid, jaar B, pastoor Frank Domen

Openingswoord

Beste medegelovigen, welkom, wij vieren vandaag het hoogfeest van de heilige Drie-eenheid: dat er in God drie Personen zijn, Vader, Zoon en heilige Geest. Alle drie zijn ze God en toch is er maar één God. God is zo veel groter en machtiger dan wij. Wat heerlijk – zeker in deze voor de wereld zo onrustige coronatijd – dat wij ons aan deze grote God mogen toevertrouwen.

In de eerste lezing zullen wij horen hoe Mozes het volk aanspreekt. Of ze weten of er ooit een God is geweest, die met zijn mensen zo vertrouwelijk omgaat als hun God doet. Zo deed en doet Hij vanaf de dag, dat God de eerste mensen had geschapen. Later sprak Hij vanuit het vuur tot Mozes. In Egypte had God voor hun ogen geweldige tekenen verricht. Nee, wil Mozes zeggen, er is geen enkele andere God, die zo doet. Er is sowieso maar één God, zegt Mozes: ónze God.

Gaan wij vertrouwelijk om met God? Hebben wij bijvoorbeeld, voordat de heilige Mis begon, al even met God gesproken? Wij waren toch al in zijn huis! Hoe vertrouwelijker wij met Hem omgaan, hoe meer Hij ons en andere mensen kan zegenen.

Vragen wij vergeving voor eventuele gemiste kansen en proberen wij vanaf dit moment zo veel mogelijk met ons hart bij God te zijn. Het lijkt egocentrisch, maar proberen wij alles en iedereen om ons heen eventjes te vergeten. Richten wij al onze aandacht op Hem. Wie nu meer ontvangt, kan strakjes ook weer meer geven.

Openingsgebed

Laat ons bidden. Heilige Vader, Gij hebt uw woord gehouden: uw Zoon is mens geworden; zijn Geest leeft in uw Kerk en maakt de liefde openbaar, waarmee Gij ons bestaan vervult. Zo zijt Gij, God, één in uw drievuldigheid. Wij vragen U, dat alles wat wij zijn en doen, belijdenis mag worden van uw heilige Naam. Door … Amen.

Preek

Beste medegelovigen, over het mysterie van de heilige Drie-eenheid hebben beroemde theologen dikke boeken geschreven. Heel goed, maar vandaag laten we die even in de kast staan. Wij, die gedoopt zijn in de Naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, willen stilstaan bij de vraag wat de drie-ene God in ons dagelijkse leven kan betekenen.

Als gelovige mensen staan wij sowieso niet alleen. Er zijn ongeveer anderhalf miljard katholieken. En honderden miljoenen gelovigen zijn ons in de voorbije eeuwen voorgegaan. Wij leren nog steeds van hun geloofservaring. Ook de heilige Schrift is voor ons een bron van kennis. Wij lezen er hoe God en mensen in het verleden met elkaar omgingen. Wij hoeven het wiel gelukkig niet uit te vinden. Al duizenden jaren lang komen mensen met hun vreugde en verdriet bij God, en als zij niet bij Hem komen, zoekt Hij hen op zoals een goede herder zoekt naar het verloren schaap.

In het Oude Testament laat God zich vooral zien als de Schepper. We kunnen zonder enige twijfel zeggen, dat er niemand zo creatief is als Hij. Wie op tv kijkt naar prachtige natuurprogramma’s als Planet Earth, die kan niet anders dan zeggen: wat is de aarde toch ongelofelijk mooi! Ook de wetten van de natuur – zwaartekracht, de werking van eb en vloed, het op- en ondergaan van de zon, de getijden van herfst en winter, van lente en zomer – het zit allemaal zo knap in elkaar!

Maar hoe meer wij over de natuur ontdekken, hoe meer wij beseffen, dat wij eigenlijk maar weinig weten. Hoe is dit allemaal ontstaan? De wetenschap houdt ons wel allerlei redeneringen voor, maar ten diepste weten wij maar weinig over het ontstaan van het leven. Ja, het is natuurlijk God, die de Bron is van alle leven, maar hoe dat allemaal precies in zijn werk is gegaan … Het is en blijft één groot mysterie. Máár … iemand, die ons zulke mooie geschenken geeft, moet wel erg veel van ons houden. Toch doet het hele scheppingsgebeuren tussen God en ons niet echt een intieme relatie ontstaan.

In het boek Exodus bevrijdt God het Joodse volk uit de slavernij van Egypte. Het geschenk van de schepping is prachtig, maar het meeleven met mensen in nood, dat raakt ons al ietsje meer. Wij allen hebben weleens moeilijke tijden beleefd en wat waren wij blij, dat wij ons aan God en mensen konden vastklampen. Hoe vreselijk tijden van nood ook zijn – zoals die van deze coronapandemie – ze kunnen ons wel dichter bij God en bij elkaar brengen.

In het Nieuwe Testament maakt God zich bekend in Jezus Christus, zijn Zoon, een mens van vlees en bloed. In Hem krijgt God letterlijk een gezicht: kijk, daar loopt Hij! Jezus zelf zegt: “Wie Mij ziet, ziet de Vader” (Joh. 14, 9) De wat verre God en Schepper van het Oude Testament laat zich opeens zien als een Vader en een Zoon. Er blijkt sprake te zijn van één grote familie!

Natuurlijk kunnen wij zijn aanwezigheid niet zo intens beleven als de leerlingen, die destijds met Hem optrokken. De evangelist Johannes leunde tijdens het Laatste Avondmaal letterlijk tegen de borst van Jezus en stelde Hem belangrijke vragen waarop hij het antwoord met zijn eigen oren kon horen: “Heer, wie is het die U zal overleveren” (Joh. 21, 20) En de Heer liet blijken, dat het Judas betrof. En ook de apostel Petrus kreeg duidelijk van de Heer tot drie keer toe de opdracht om Gods Kerk te besturen (Joh. 21, 15-17). Toch wel heerlijk als God zo duidelijk tot je spreekt, dan hoef je echt niet te twijfelen.

Het Nieuwe Testament gaat nog verder. Jezus gaat terug naar de Vader in de hemel. Wij kunnen Hem dan nog wel aanwijzen in de Sacramenten – kijk, daar, in het tabernakel, in de heilige Communie, daar is Jezus werkelijk aanwezig met zijn godheid en zijn mensheid – maar het is toch anders. Véél meer dan een goedmakertje is dat Jezus ons heeft beloofd zijn heilige Geest te schenken. In de Geest zal Hij met ons blijven tot aan het einde van de tijden. Wij hoorden dat zojuist in het evangelie: “Ziet, Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld.”

We stellen de vraag of God ons in de Geest nabij is als een intieme God. Wel, als wij werkelijk dúrven geloven, dat de heilige Geest concreet in ons werkzaam is, óók in de mensen om ons heen, dat wij dat kunnen ondervinden aan de liefde die wij ervaren, dan is die Geest ons inderdaad heel nabij, als de allerbeste van onze beste vrienden.

Door de Geest is Jezus niet veraf, maar dichtbij, en dat geldt ook voor de aanwezigheid van God als Vader. De apostel Paulus zegt: “Allen die zich laten leiden door de Geest van God, zijn kinderen van God (Rom. 8, 14). En ook: “De geest die gij ontvangen hebt, is er niet een van slaafsheid, die u opnieuw vrees zou aanjagen. Gij hebt een geest van kindschap ontvangen, die ons doet uitroepen: Abba, Vader! (Rom. 8, 15). Wij mogen ons, dóór de heilige Geest, bij God voelen als een kind aan de hand van onze Vader!

Maar zoiets kunnen ervaren, daar moeten wij onszelf wel voor openstellen, moeten wij onszelf aanleren. Zoals wij in een museum weleens zien, dat iemand 10 of 15 minuten voor hetzelfde schilderij blijft staan, om ieder detail te zien, in zich op te nemen, te begrijpen, van te genieten, zo zouden ook wij af en toe eens 10 of 15 minuten gewoon naar bijvoorbeeld het tabernakel moeten kijken – of thuis naar een beeldje van Jezus of Maria – en bedenken: God is werkelijk daar! Zoals ik hier ben, zo is Hij daar!

We zouden af en toe eens 10 of 15 minuten gewoon naar mensen moeten kijken en bedenken: hij daar is werkelijk een zoon van God, zij daar werkelijk een dochter van God, of wij ze nu bij name kennen of niet … zij zijn onze familie! Wij mogen, ja, wij behoren hen lief te hebben.

Nog een keer terug naar die vraag van het begin: wat betekent het voor ons om gedoopt te zijn in de Naam van de drie-ene God?

In ieder geval betekent het, dat wij níet te maken hebben met een afstandelijke God, maar met een God die héél nabij is, met een God, die zich aan ons openbaart als Vader, Zoon en heilige Geest. Als kinderen mogen wij wandelen aan de hand van God als onze Vader. Met liefdevolle mensen mogen wij gaan als liep Jezus Christus aan onze zijde. En overal waar wij liefde ervaren, ervaren wij hún beider liefde in de Geest.

Gedoopt te zijn in de Naam van de drie-ene God betekent voor ons ook dat wij ons in gebed wisselend mogen richten tot God als onze Vader als wij zorg en geborgenheid zoeken; tot God als onze Broeder Jezus als wij een leef- en tochtgenoot nodig hebben, en tot God als de Geest als wijzelf – of andere mensen – naar liefde verlangen.

Niet dat ik ons geloofsleven ingewikkeld wil maken, maar spreken wij God niet in z’n algemeenheid aan, maar óf als Vader óf als de Zoon, Jezus, óf als de heilige Geest. Elk heeft zijn taak. Amen.