Preek op 29-05-2022, 7e zondag van Pasen, jaar C, pastoor Frank Domen

Preek op 29-05-2022, 7e zondag van Pasen, jaar C, pastoor Frank Domen

Openingswoord

Broeders en zusters, welkom.

We kennen allemaal wel het gezegde “Onbekend maakt onbemind.” Als we een of ander gerecht voorgeschoteld krijgen, dat er een beetje vreemd uitziet, dan kijken we soms eerst even wat er allemaal in zit, wij ruiken eraan, en misschien dat we om te proberen er dan voorzichtig een hapje van nemen. Zo geldt dat voor zo veel zaken, die we niet eerder hebben gezien, waarvan we nog niet hebben gehoord.

Wij, christenen, hebben God nog nooit gezien. Maar we hebben wel veel over Hem gehoord. Wij hebben iets van zijn aanwezigheid ervaren, hopelijk, misschien in de vorm van een gebedsverhoring. Maar wij hebben God nog nooit gezien. Kunnen geloven in God is het belangrijkste geschenk, dat een mens kan krijgen.

Bidden wij, dat ons geloof mag groeien. Vragen wij, dat ook anderen tot geloof mogen komen, opdat ook zij diezelfde goddelijke vreugde en kracht mogen ervaren. Dat is goed voor henzelf, voor hun aardse leven, om met de hulp van Jezus en Maria ook met alle ups en downs goed te kunnen omgaan; en ook is het goed voor hun opgang naar het leven in de hemel. En als wij ons allemaal door één en dezelfde heilige Geest laten leiden, zal de mensheid daardoor steeds meer één grote familie worden, zal er meer onderlinge eenheid komen. En die eenheid brengt weer vrede met zich mee. En dat is toch wat wij met ons allen willen: vrede op aarde onder alle mensen van goede wil.

Openingsgebed

Laat ons bidden. God, heilige Vader, niemand heeft U ooit gezien, maar uw Zoon heeft ons uw liefde leren kennen. Hij is de Heiland van de wereld. Wij vragen U: bewaar ons in zijn Naam; dat wij één mogen zijn en U verheerlijken bij alles wat wij doen. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon … Amen.

Kinderwoorddienst

Preek

Als je op bezoek bent bij mensen van wie bijvoorbeeld de moeder is overleden en je bespreekt wie zij was, dan hoor je wel vaker dat het goed met elkaar kunnen opschieten van de kinderen voor moeder heel belangrijk was. Een hartenwens: “als ik er niet meer ben, blijf dan bij elkaar komen!”

Deze zorg had Jezus Christus ook. Naarmate zijn eigen einde dichter bijkomt, horen wij Hem tot zijn en onze hemelse Vader bidden, smeken, om de eenheid onder al zijn leerlingen.

Maar wij, mensen, hebben soms de neiging om onszelf met anderen te vergelijken. Wij kijken tegen sommige andere mensen op. Wij denken, dat zij beter presteren dan wij. Hierdoor gaan sommigen overdreven hun best doen, en als dat niet werkt, voelen zij zich minder dan die anderen. Ze krijgen last van een minderwaardigheidscomplex. Andersom kan ook. Wij voelen ons beter dan anderen, kijken op hen neer.

Door te veel naar prestaties te kijken, leggen wij onnodig nadruk op het verschil, dat er inderdaad tussen mensen is, en die nadruk kan ten koste gaan van de liefde en de eenheid.

De apostelen hebben deze neiging ook. Sommigen denken, dat zij – wanneer Jezus er niet meer zal zijn – een leidinggevende positie zullen krijgen. De anderen zijn jaloers, omdat zij vrezen een mindere plaats te krijgen.

Jezus ziet de bui blijkbaar al hangen en daarom bidt Hij dus meer dan ooit om eenheid. En Hij wijst hen ook een weg om de eenheid te kunnen bewaren en zelfs te bevorderen. Op een dag zet Hij een kind in de kring en legt de leerlingen uit, dat zij alle dikdoenerij uit hun midden moeten verwijderen. Hij verklaart, dat het niet belangrijk is wát wij doen, maar dat je grootheid, je eigenlijke waarde, ligt in hóé je je leven in dienst stelt van anderen, die in feite even groot of klein zijn als jijzelf. Mensen zijn niet gelijk, wel gelijkwaardig. Allen zijn wij kinderen van de hemelse Vader, zijn zonen en dochters, broeders en zusters van elkaar, één grote familie, Gods familie. Wij zijn van koninklijke bloede. Er stroomt geen blauw bloed door onze aderen, maar goddelijk Bloed, Jezus’ Bloed.

Veel onenigheid tussen mensen, in gezinnen, in verenigingen, in de samenleving en in de grote wereld van het journaal, komt doordat er altijd weer mensen zijn, die gediend willen worden in plaats van zelf te dienen.

De Kerkgemeenschap van Jezus Christus – wij dus – moet hierin het goede voorbeeld geven, maar ook in de Kerk zien wij mensen, die het beter menen te weten en hun eigen gang gaan. En misschien hebben zij soms ook gelijk, maar dat is nog geen reden om jezelf beter te voelen dan een ander. Het mag nooit ten koste gaan van de eenheid. De protestant Luther had in sommige zaken misschien gelijk, maar hij had de zaken niet moeten willen forceren, want daardoor heeft hij een inmiddels al eeuwenlange scheuring veroorzaakt, de heilige eenheid verbroken. En die protestantse kerken zijn inmiddels ook weer uiteengevallen in talloos vele kerkgenootschappen, sommige op het sektarische af.

Kijken wij naar Rusland en Oekraïne. Of beter gezegd: kijken we naar Rusland en het hele Westen, hoe die leiders met elkaar omgaan. Ze gunnen elkaar niet het licht in de ogen. Moeder Maria heeft in Fatima en andere bedevaartplaatsen ons wel gewaarschuwd voor de dwalingen van Rusland, maar zelf zijn we als westerse maatschappij inmiddels ook aardig afgedwaald van Gods Tien Geboden. En dat terwijl er onder de bevolking van Rusland sprake is van een opleving van het geloof. Hier sluiten we kerken, daar bouwen ze kerken bij.

De groep van zwaksten in onze maatschappij, die hun rekeningen niet of nauwelijks nog kunnen betalen, wordt steeds groter. Sommige mensen, die al aan het begin van de coronapandemie in de zorg werkten, hebben door een gebrek aan beschermende middelen long covid opgelopen en worden inmiddels gewoon ontslagen alsof het hun eigen schuld is, dat ze ziek zijn geworden. Om nog maar niet te spreken van de toeslagenaffaire waardoor duizenden gezinnen geld en goed zijn kwijtgeraakt, ja, bij velen zijn zelfs hun kinderen weggehaald. En het is maar zeer de vraag of dat ooit nog goed komt. Hoe men omgaat met al deze ‘slachtoffers’ heeft ook alles te maken met het onderhouden van Gods Tien Geboden.

Wanneer in de Kerk van de eerste eeuw dergelijke problemen speelden, bijvoorbeeld de weduwen en de wezen dreigden achtergesteld te worden, dan werd een diaken aangewezen, in dit geval Stefanus, om voor hen te zorgen, maar dat werd hem niet door iedereen in dank afgenomen. Opkomen voor de armsten en de kleinsten – waardoor er méér gelijkheid, eenheid, zou kunnen komen – was en is nog steeds een riskante zaak.

Broeders en zusters, wij willen met Jezus Christus op weg gaan naar Pinksteren en bidden, dat mensen méér één mogen worden, dat mensen niet zichzelf willen verrijken, maar zich belangeloos dienstbaar willen opstellen, anders gaat deze wereld aan ongelijkheid en opstand ten onder.

Bidden wij om de komst van de heilige Geest: dat de mensen zich – ondanks de grote verschillen – weer in eenheid en liefde openstellen voor God en voor elkaar.

Wij moeten bídden om eenheid en liefde, máár er ook zelf actief aan mééwerken. Onderzoeken wij daarom onszelf in deze week vóór Pinksteren welke van onze werkzaamheden en ontmoetingen nog te weinig door een verlangen naar liefde en eenheid worden gedragen. Proberen wij de eenheid met mensen, met wie wij moeite hebben, te versterken. Als wij echt werken aan de liefde, zoals we een huis kunnen bouwen, dan zal God onze goede wil belonen en het vuur van zijn liefde in de wereld laten ontbranden.

Wat zou het niet mooi als wij allemaal wat vaker bij elkaar op bezoek zouden gaan, als we allemaal elkaar beter zouden leren kennen, zodat we ook beter met elkaar zouden kunnen meeleven in dagen van vreugde en verdriet. Het zou bijna de hemel op aarde zijn. Amen.