Preek op 27-10-2024, 30e zondag door het jaar B, pastoor Frank Domen

Preek op 27-10-2024, 30e zondag door het jaar B, pastoor Frank Domen

Openingswoord

Beste medegelovigen, welkom bij deze heilige Eucharistieviering, ook de mensen, die via de livestream met ons zijn verbonden, fijn, dat jullie er zijn.

Hoewel de teksten van de drie Bijbellezingen uit verschillende boeken en tijdperken komen, zijn ze met elkaar verbonden door één thema: Gods liefdevolle zorg en redding voor de mensheid. De lezingen laten ons zien hoe God ons leidt, ons begrijpt, en hoe Hij ons roept om met vertrouwen tot Hem te komen, ongeacht onze omstandigheden.

Jezus Christus heeft ooit in een visioen aan zuster Faustina Kowalska laten weten, dat het mooiste wat wij Hem kunnen geven, dat dat ons vertrouwen is. Het is heerlijk als mensen elkaar kunnen vertrouwen. Het is nóg mooier als mensen op God willen vertrouwen.

Daar zijn we allemaal weleens in tekortgeschoten. In hectische omstandigheden of op momenten van paniek zijn we God soms even helemaal vergeten of we wilden zelfs niet luisteren en gingen onze eigen weg, hebben soms gedaan alsof God niet onze Vader is, alsof Hij niet zielsveel van ons houdt en voor ons zorgt. Vragen wij daarvoor vergeving en beloven wij beterschap … tot meerdere eer en glorie van God en tot welzijn van onszelf en van ons allen.

Openingsgebed

Laat ons bidden. Almachtige God, dikwijls zoeken wij in tranen naar het geluk waartoe Gij ons geschapen hebt, en dat wij niet kunnen zien. Laat ons de mensen vinden, die ons tot bij U brengen. Ontferm U over ons, zodat wij in vreugde belijden, dat Gij redding en vertroosting brengt. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon …

Kinder- en TienerWoordDienst

Preek

Broeders en zusters, we hoorden bij de profeet Jeremia een boodschap van troost en hoop voor het volk Israël. God belooft, dat Hij zijn volk zal verzamelen en uit de ballingschap zal terugbrengen. Het volk was verspreid geraakt, ver van huis, en vele mensen hadden het zwaar. Maar God zegt, dat Hij hen niet zal vergeten. Jeremia zegt namens God: “Ik voer hen naar stromende beken over gebaande wegen waarop ze niet struikelen. Ik ben toch Israëls vader, en Efraïm is mijn eerstgeborene.” Hier – al in het Oude Testament – laat God zien, dat Hij een zorgzame Vader is, die zijn kinderen bij de hand neemt en hen veilig naar huis brengt.

Voor ons betekent dit, dat, als we in ons leven verdwaald zijn of het hoe dan ook moeilijk hebben, God ons niet zal verlaten. Zoals Hij het volk Israël leidde, wil Hij ook ons de goede weg wijzen. Misschien voelen wij ons soms verloren of verward over onze toekomst, over school, werk of relaties. God wil ons laten zien, dat we altijd op Hem kunnen vertrouwen, zelfs als we het even niet meer zien zitten.

Jezus vroeg Bartimeüs: “Wat wilt ge dat Ik voor u doe?” De blinde antwoordde Hem: “Rabboeni, maak dat ik zien kan!” En Jezus sprak tot hem: “Ga, uw geloof heeft u genezen.” Terstond kon hij zien en hij sloot zich bij Hem aan op zijn tocht.

Gods belofte aan Israël is dus niet alleen voor de joden van lang geleden, maar ook voor ons, mensen van 2024. Hij brengt ons naar de ‘waterstromen’ van rust en verfrissing, en Hij zorgt ervoor, dat we niet struikelen. Hij ziet ons, kent onze worstelingen, en wil ons leiden naar een beter leven, een leven in zijn nabijheid.

In de tweede lezing uit de Hebreeënbrief lezen we over Jezus als de hogepriester. De schrijver legt uit, dat een hogepriester een bemiddelaar tussen God en mensen is. De priester begrijpt de mensen, omdat hij zelf zwakheden en moeilijkheden kent. Hij weet wat het is om mens te zijn. Dit maakt hem tot een goede pleitbezorger bij God.

Wat deze tekst zo bijzonder maakt, is dat Jezus wordt voorgesteld als de ultieme hogepriester. Hij is door God aangesteld, en hoewel Hij de Zoon van God is, begrijpt Hij onze zwakheden, omdat Hij mens werd en onder ons leefde. De hogepriester kan dus met geduld omgaan met onwetenden en dwalenden.

Dit is bemoedigend. Soms voelen we ons misschien schuldig of niet goed genoeg om naar God te gaan. We denken, dat we te veel fouten hebben gemaakt of dat God ons niet begrijpt. Maar deze lezing herinnert ons eraan, dat Jezus weet wat het is om mens te zijn. En omdat Hij onze hogepriester is, kunnen we met vertrouwen tot Hem komen. Hij zal ons altijd met open armen ontvangen.

Jezus is dus niet alleen een priester, die aan de ene kant ver van ons afstaat, hoog in de hemel, maar aan de andere kant is Hij door zijn mens-zijn dicht bij ons.

In het evangelie horen we over Bartimeüs, de blinde bedelaar, die langs de weg zit wanneer Jezus Jericho weer verlaat. Wanneer Bartimeüs hoort, dat Jezus voorbijkomt, begint hij te roepen: “Jezus, Zoon van David, heb medelijden met mij!”

De mensen om hem heen proberen hem tot zwijgen te brengen; ze vinden hem een storende factor op deze feestelijke dag, dat Jezus hun stadje bezoekt. Hij lijkt wel in z’n eentje op een groepje demonstranten, die koning Willem-Alexander tijdens een bezoek allerlei leuzen toeroepen en zo de sfeer bederven. Maar Bartimeüs trekt er zich niets van aan en roept nog harder. Want dit is dé kans van zijn leven.

Jezus hoort hem en zegt: “Roept hem eens hier.” Bartimeüs springt op, laat zijn mantel achter, en gaat naar Jezus toe. En dan stelt Jezus hem een eenvoudige vraag: “Wat wilt ge dat Ik voor u doe?” Alsof Jezus als Godmens niet weet wat Bartimeüs’ hartenwens is. Maar Hij wil, dat wij, mensen, onszelf uitspreken. Bartimeüs antwoordt: “Rabboeni, maak dat ik zien kan!” Dan prijst Jezus zijn geloof en geneest hem van zijn blindheid.

Bartimeüs was een arme, blinde man zonder macht of status. Maar hij had iets dat belangrijker was: geloof en vertrouwen in Jezus. Hij geloofde, dat Jezus hem kon helpen, en daarom bleef hij roepen, zelfs toen anderen hem probeerden te doen zwijgen.

Wat een prachtig en leerzaam voorbeeld geeft Bartimeüs ons hiermee. Misschien voelen ook wij ons soms klein of onbelangrijk, dat onze problemen niet de moeite waard zijn. Misschien denken we, dat God het met de grote wereldproblemen erg druk heeft, en dus geen mogelijkheid ziet ons te helpen. Maar Bartimeüs laat ons zien dat, als we geloven en volharden, Jezus ons altijd te woord zal staan.

Ons vraagt Jezus hetzelfde als wat Hij aan Bartimeüs vroeg: “Wat wil je dat Ik voor je doe?” Jezus staat klaar om ons te helpen, minstens door iets samen te dragen, zo van “gedeelde smart is halve smart”.

Bartimeüs’ antwoord is ook belangrijk: “Rabboeni, maak dat ik zien kan!” Hij wist precies wat hij nodig had, en hij vroeg er direct om. Voor ons is dit een les in bidden. We mogen vrijmoedig naar Jezus gaan en vragen om wat wijzelf of anderen nodig hebben, in het vertrouwen, dat Hij ons hoort en om ons geeft.

Beste medegelovigen, de drie lezingen hebben – zoals altijd – iets gemeenschappelijks: ze laten zien hoe God altijd voor ons klaarstaat.

Bij Jeremia zien we hoe God zijn volk niet vergeet, zelfs niet als de mensen ver weg zijn. In de Hebreeënbrief zien we hoe Jezus als onze hogepriester ons begrijpt en geduldig met ons omgaat. En in het Marcusevangelie zien we hoe Jezus reageert op het geloof van een blinde man, die roept om genezing.

Al deze verhalen vertellen ons hetzelfde: God is dichtbij, Hij hoort ons, en Hij wil ons helpen. Maar er is ook een oproep aan ons: net als Bartimeüs moeten we van ons geloof getuigen. We mogen naar God toe komen – dat hebben we ook gedaan, hier en nu in de kerk – juist als we verdwaald zijn of pijn hebben, en op Hem vertrouwen.

Broeders en zusters, de boodschap van vandaag is duidelijk: God houdt van ons en wil ons altijd nabij zijn. Hij begrijpt onze zwakheden, Hij leidt ons door moeilijke tijden, en geneest ons als we gebroken zijn. Maar Hij vraagt ons ook om te geloven en naar Hem toe te komen. Net als Bartimeüs mogen wij roepen tot Jezus, wetende, dat Hij ons altijd zal horen.

Dus … laten we vandaag en elke nieuwe dag, die ons nog wordt gegeven, met vertrouwen naar Jezus gaan, met alles wat ons bezighoudt. Hij is onze hogepriester, onze genezer, en onze trouwe Vader. Amen.