Preek op 27-06-2021, 13e zondag door het jaar B, diaken Eelke Ligthart

Preek op 27-06-2021, 13e zondag door het jaar B, diaken Eelke Ligthart

Openingswoord

Allemaal van harte welkom hier in de kerk en de mensen die via life-stream met ons zijn verbonden. We vieren de  H. Eucharistie op de 13e Zondag door het jaar.

Het is heel wonderlijk om te zien dat mensen altijd maar weer opstaan. Ik bedoel na oorlogsgeweld, na natuurrampen, na een lang en uitzichtloos lijden, na het verlies van een dierbare. Talloze slachtoffers, alles in puin, zoveel verdriet, een uitzichtloos bestaan een overdonderend gevoel van verlatenheid.

Toch hoor je dan mensen zeggen, na zoveel ellende, ja ondanks alles, het leven gaat door, we moeten verder, of je wilt of niet. Veelal met hulp van familie en vrienden klimmen ze de berg weer op en pakken het leven weer op. Waar halen ze de moed vandaan?  Hoe kunnen ze het?

Raken we met deze vraag niet een van de grootste of misschien wel diepste levensgeheimen?  De wil om te leven, om te overleven, om sterker te zijn dan de dood?  Om niet aan de dood , maar aan het leven het vertrouwen te geven? Is  dat niet hetgeen wat diep in mensen is neergelegd; die wil om mee, maar ook van te leven?

God heeft de mens immers geschapen voor een onvergankelijk leven, om overeind te blijven. Om opgericht te leven en ook anderen,met name de zwakkeren in ons midden te helpen om overeind te blijven. Het woord gerechtigheid ligt hier dicht tegenaan. Gerechtig zijn, anderen helpen gerecht te zijn, elkaar helpen om opgericht door het leven te kunnen gaan. Wij moeten daarin wel vertrouwen hebben dat dat zal lukken. Vertrouwen in jezelf bewaren en het zelfvertrouwen bij anderen herkennen en aanwakkeren.

Preek

Dierbare medegelovigen, in het Evangelie zien we een paar prachtige voorbeelden, hoe mensen grenzeloos vertrouwen in Jezus hebben.

Jaïrus, een overste in de  synagoge. Zijn naam betekent; Hij (God) zal tot leven wekken. Die Jaïrus is ten einde raad, misschien wel in paniek: zijn dochtertje van 12 jaar is stervende. In zijn wanhoop zoekt hij zijn heil bij Jezus: Kom toch haar de handen opleggen, opdat ze mag genezen en leven. Een laatste poging van die Jaïrus, wat kun je anders nog……

Jezus gaat met hem mee, er is immers haast bij.

Dan zomaar midden in de menigte is er die vrouw. Het is eigenlijk een onverantwoord en hinderlijk oponthoud.

De vrouw met al twaalf jaar een, zo lijkt het, ongeneeslijke kwaal. Een kwaal die haar in een  uitzichtloze situatie brengt. Niemand heeft haar kunnen genezen. Ze wordt zelfs door de samenleving geweerd, ze wordt gemeden als de pest. Ze is voor de mensen al levend dood, en heeft daardoor geen enkel  toekomst perspectief meer.

Toch legt ze zich niet neer bij de situatie waarin ze verkeerd. Ze gelooft dat er, ook voor haar nog toekomst is, nog levenskansen bestaan. Ze houdt vast aan het leven, ze blijft opgericht  en houdt zich vast aan elke strohalm die op haar pad komt, vandaag is het Jezus , de verlosser, de Messias.

Zo dringt ze door tot Jezus, met een gevoel van alles of niets en zonder zich ook maar van iemand wat aan te trekken. De wil om te leven, dat geloof in het leven, geloof in de toekomst, opgericht willen blijven; misschien is dat het geweest dat Jezus zo heeft aangesproken. Daarin ziet Jezus iets van God zijn Vader terug, de diepste bedoeling in de mens gelegd, namelijk leven, opgericht zijn, gemaakt voor het leven, niet voor de dood.

De genezing is een bevestiging daarvan, een bevestiging van het geloof en het vertrouwen van de vrouw:  Dochter, uw geloof heeft u genezen. Ga in vrede en wees van uw kwaal verlost.

Ook Jaïrus maakt dit mee. Hij ziet wat er gebeurt met de vrouw, wellicht hoort hij het maar half, want hij is met zijn gedachten thuis bij zijn dochtertje. En dan krijgt hij bericht,  dat het al niet meer hoeft; zijn dochtertje is gestorven. Dan zakt toch de grond onder je voeten vandaan, dan ben je verslagen en radeloos, neergeslagen niet meer overeind, niet meer opgericht.

“Wees niet bang, maar blijf geloven”, zegt Jezus tegen Jaïrus, Kom blijf overeind, blijf opgericht, je hebt gezien hoe het werkt bij deze vrouw. Trek je daaraan op, blijf geloven en vertouwen in het leven. Het woord van Jezus en hetgeen hij heeft gezien bij de vrouw houdt hem overeind.

En ook hij mag meemaken hoe dat geloof in het leven, zijn opgerichtheid wonderen doet als Jezus zegt: “Meisje sta op”.

Marcus laat ons zien dat mensen met elkaar, ook zoekend in hun geloof, in crisis situaties, opgericht, staande kunnen blijven en ook anderen opgericht houden. Ook wij kunnen ons in het leven, vooral wanneer het moeilijk is, staande houden en wij kunnen anderen helpen om door verdriet en pijn heen helpen het vertrouwen in het leven niet te verliezen.

Belangrijk is dat mensen hun levensverhalen vertellen. Elkaar kunnen en durven vertellen hoe je het redt, of gered hebt, hoe je toch overeind bent gebleven.

Als we die verhalen van elkaar hebben gehoord kan de wil om zelf opgericht te blijven alleen nog maar sterker worden.

Waar mensen samen op weg zijn, gebeurt het evangelie van de vrouw en van Jaïrus opnieuw en gebeuren er wonderen, wonderen van echt leven. Amen.