Preek op 25-04-2025 in bejaardenhuis Hugo-Waard, tweede zondag van Pasen, jaar C, Pastoor Frank Domen

Preek op 25-04-2025 in bejaardenhuis Hugo-Waard, tweede zondag van Pasen, jaar C, Pastoor Frank Domen

Openingswoord

Beste broeders en zusters, welkom, vandaag vieren wij de Tweede Zondag van Pasen, ook wel Beloken Pasen genoemd: de Paastijd is begonnen, maar het grote feest van Pasen blijft in ons hart branden. We sluiten deze achtdaagse Paasweek af met een diepe blik op Gods Hart: het is de Zondag van de Goddelijke Barmhartigheid.

In de eerste lezing uit de Handelingen horen we hoe krachtig het geloof werkte in de eerste christengemeenschap. Mensen kwamen in groten getale samen, zieken werden genezen, en zelfs de schaduw van Petrus bracht hoop. Wat een levend geloof! Wat een kracht van de Heer, werkzaam door eenvoudige mensen.

Ook wij mogen vandaag geloven, dat Jezus leeft, dat Hij ons nabij is, dat Zijn barmhartigheid geen grenzen kent. En ook wij brengen onze lasten, onze ziekten, ons verdriet bij Hem – in vertrouwen dat Zijn genade ons raakt, misschien niet met groot vertoon, maar in de stilte van ons hart.

Laten we deze viering beginnen met een open hart, vol vertrouwen in de liefdevolle barmhartigheid van onze Heer. Hij is hier, in ons midden.

Openingsgebed

Laat ons bidden. Barmhartige en eeuwige God, ieder jaar brengt Gij in de viering van het Paasfeest het geloof van uw volk tot nieuw leven. Blijf allen uw genade schenken en laat hen de diepe zin verstaan van het water, waardoor zij zijn gereinigd, van de Geest in wie zij zijn herboren, en van het Bloed, waardoor zij zijn verlost. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon … Amen.

Preek

Lieve broeders en zusters, het evangelie van vandaag uit Johannes neemt ons mee naar een bijzonder moment. Het is de avond van de eerste dag van de week. De leerlingen zitten bij elkaar, achter gesloten deuren. Ze zijn bang. Jezus is gestorven aan het Kruis, hun hoop is in duigen gevallen. Misschien voelen jullie het wel een beetje aan: dat je je afsluit van de wereld, uit verdriet, uit teleurstelling, of omdat het leven niet meer is zoals het was.

En dan gebeurt het wonder: Jezus komt binnen. Hij breekt niet de deur open, Hij komt gewoon te midden van hen staan. Zijn eerste woorden zijn: “Vrede zij jullie.” Geen verwijt, geen boosheid, dat ze Hem verlaten hebben, dat ze gevlucht zijn. Alleen vrede. Rust. Liefde.

Wat een bemoediging voor ons allemaal. Ook als wij het moeilijk hebben, als we verdrietig zijn of twijfelen, komt Jezus naar ons toe. Misschien niet zichtbaar zoals toen, maar wel in ons hart, in ons gebed, in de stilte, in woord en in Sacrament. Hij zegt ook tegen ons: “Vrede zij jullie.”

Jezus toont zijn wonden. Hij verbergt zijn pijn niet. De tekenen van het lijden blijven zichtbaar, ook na de verrijzenis. Dat is belangrijk. Want het betekent, dat ook onze wonden, onze pijn, onze herinneringen aan moeilijke tijden, een plaats mogen hebben. Jezus zegt niet: “Vergeet je lijden.” Nee, Hij zegt: “Ik ben bij je, ook dáár.”

Dan blaast Hij over de leerlingen en zegt: “Ontvang de heilige Geest.” Hij geeft hun kracht, moed, vergeving. En Hij stuurt hen uit om anderen in Zijn Naam te vergeven. Het kleine, bange groepje wordt een gemeenschap van hoop.

Maar … er is iemand niet bij: Tomas. En als hij hoort wat er gebeurd is, zegt hij: “Ik zal niet geloven, tenzij ik het zelf zie, Zijn wonden met mijn vingers kan aanraken.” Tomas is eerlijk. Hij zegt wat hij voelt. En hoeveel mensen zijn niet net als Tomas? Misschien herkennen jullie het ook wel. Soms twijfel je. Soms vraag je je af: is het allemaal wel waar? Zeker als het leven zwaar is geweest, als je verlies hebt gekend, als je mensen hebt moeten missen.

Maar kijk wat Jezus doet: acht dagen later komt Hij opnieuw, speciaal voor Tomas. En opnieuw zegt Hij: “Vrede zij jullie.” Hij draait zich naar Tomas toe en nodigt hem uit om te voelen, om te zien. Jezus wijst Tomas niet af vanwege zijn twijfel. Integendeel, Hij komt hem tegemoet.

En dan breekt het geloof door in Tomas. Hij roept uit: “Mijn Heer en mijn God!” Het is één van de mooiste geloofsbelijdenissen in het hele evangelie. Niet na een wonder, niet na een grote preek, maar na een ontmoeting.

Jezus zegt: “Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben.” Dat zijn wij. Wij hebben Hem niet met eigen ogen gezien, maar we geloven. Of beter gezegd: we proberen te geloven. Soms met vallen en opstaan. En dat mag. Jezus vraagt geen perfect geloof, Hij vraagt een open hart.

Vandaag, op de Zondag van de Goddelijke Barmhartigheid, mogen we dit vertrouwen extra in ons opnemen. Barmhartigheid betekent, dat God ons aankijkt met een warm, liefdevol Hart. Niet met strenge ogen. Niet met een oordeel. Maar met een blik die zegt: “Kom maar. Je bent welkom, met alles wat je meedraagt.”

Misschien dragen jullie wel zorgen met je mee: om gezondheid, om kinderen of kleinkinderen, om verlies van een geliefde. Misschien voel je je wel eens alleen, of mis je de kracht van vroeger. Wees dan als Tomas. Durf te zeggen: “Heer, ik begrijp het niet allemaal. Maar kom naar mij toe.” En geloof dan: Hij komt echt. Misschien in een stil gebed. Misschien in de hand van iemand, die je helpt. Misschien in deze viering, waar Hij zijn vrede en zijn liefde met jullie deelt.

Jezus zegt vandaag tegen ons allemaal: “Vrede zij jullie.” Die vrede is sterker dan angst. Sterker dan twijfel. Sterker dan dood. Dat is de vreugde van Pasen. Dat is de kracht van de barmhartige Heer.

Laat ons, net als Tomas, onze ogen openen, onze handen uitstrekken, en met heel ons hart zeggen: “Mijn Heer en mijn God.” Amen.