Preek op 23-10-2022, 30e zondag door het jaar C, diaken Eelke Ligthart

Preek op 23-10-2022, 30e zondag door het jaar C, diaken Eelke Ligthart

Openingswoord

Dierbare medegelovigen, van harte welkom bij de Eucharistie viering op de 30e zondag door het jaar.

Vandaag het overbekende verhaal van de Farizeeër en de tollenaar.

Zo hard als de gelijkenis des tijds moet zijn aangekomen, zo hard komt dat vandaag niet meer bij ons over. Het is niet meer een verhaal dat ons opwindt. Onze emoties ontwaken tegenwoordig sneller voor andere zaken.

Immers op grond van ons beeld over Farizeeërs en tollenaars, hebben wij ons er al een oordeel over gevormd. Net zoals we snel een oordeel vormen over mensen, of groepen van mensen in de huidige maatschappij.

Onze sympathie in het Evangelie gaat uit naar die arme nederige tollenaar die met gebogen hoofd achter in de tempel staat. Onze afkeer en onze veroordeling is voor die hoogmoedige Farizeeër daar voor in de tempel. Echt een Evangelie om over na te denken.

Preek

Jezus spreekt vandaag tot hen die vaak overtuigd zijn van de eigen rechtvaardigheid, de eigen oprechtheid, de eerlijkheid waarmee wij denken in het leven te staan. Jezus gebruikt daarvoor een verhaal met zeer herkenbare personen: een Farizeeër en een tollenaar.

De mensen uit de tijd van Jezus hadden een ander beeld van een Farizeeër en een tollenaar dan wij dat hebben. Voor hen was die Farizeeër bepaald niet onsympathiek, net zo min als die arme tollenaar een arme meelijwekkende drommel was.

De Farizeeër was een respectabel en vooraanstaand (letterlijk) iemand, zeer gelovig en trouw aan de joodse wetten en tradities. En in de crisissituatie van de bezetting door de Romeinen stonden ze aan de goede kant. Ze verzetten zich hevig tegen de overheersing van de Romeinen en bleven zoeken naar mogelijkheden om het eigene van het jodendom te bewaren.

De tollenaar was het tegenovergestelde. Hij heulde met de bezetter, de Romeinen. Als ambtenaar in dienst van de Romeinse bezettingsmacht, aarzelde hij niet om zijn functie te misbruiken om landgenoten af te zetten en zichzelf te verrijken. Farizeeërs stonden dus in aanzien. En wellicht stijgen ze ook in onze achting als we bedenken dat Jezus zelf tot de kring van de Farizeeërs behoorde.

Tollenaars werden door het volk gehaat en veracht. En als we dan lezen dat we met een goede Farizeeër te doen hebben, die vaker vast en meer van zijn inkomsten weggeeft dan kunnen we begrijpen hoe groot de tegenstelling is.

Wij begrijpen ook, dat de sympathie van de mensen die Jezus’ verhaal hoorden, volledig uitging naar de Farizeeër . En dat het voor hen een schok is, als blijkt dat Jezus kiest voor die verachtelijke tollenaar, die hen het leven zuur maakt.

Je moet eigenlijk iets van die schok kunnen voelen, om te begrijpen waar het Jezus om gaat.

Jezus keert toch eigenlijk de zaken om! Dat is toch niet eerlijk, er is toch niets mis met die Farizeeër, hij is toch de goedheid zelve!

Inderdaad, hij is de goedheid zelve, maar het probleem is, dat hij dat zelf ook vindt en het nog uitdraagt ook, zelfs tot voor in de tempel.

De gelijkenis van Jezus geeft geen beoordeling van de levenswandel van de Farizeeër en de tollenaar. Het gaat er bij Jezus niet om, wat de Farizeeër doet, maar het gaat er om hoe hij denkt en daarop wordt hij bekritiseerd. Het gaat om zijn levenspraktijk, maar om zijn mentaliteit. Is hij wel eerlijk? Die Farizeeër heeft een kwaal, waarvan wij misschien dachten dat die van onze tijd is. Maar het is een kwaal die blijkbaar veel ouder is; De kwaal van zelfgenoegzaamheid en zelfvoldaanheid.

Hij is vol van zichzelf, zo erg dat zijn gebed in de tempel om henzelf gaat. En dat is niet de juiste gebedshouding. Jezus leert ons dat het gaat over uw Naam, uw Rijk, uw Wil en niet over ik en nog eens ik. God roept de mensen op tot dienst aan elkaar. Maar de mens die vol is van zichzelf…….In hem is niet genoeg plaats voor God en de naaste.

En waar staan wij in dit verhaal van Jezus? Waar raakt het ons, waar vallen we af. Je merkt gaandeweg dat de Farizeeër sympathieker overkomt. Dat zal wel komen, omdat je, je in hem het meest herkent. Want net als hij brengen wij het er toch ook niet zo slecht af? Wat doen we wel niet allemaal? We zetten ons toch in op allerlei gebied. Zeker in vergelijking met al die anderen die niets doen. Juist, en daar gaat het met ons juist zo mis als met die Farizeeër;

Ik in vergelijking met die ander, ik tegenover die ander, ik beter dan,…. Ik, ik enz.

Waar zijn we eigenlijk zo vol van? Wat hebben we meer, dan hetgeen we hebben meegekregen?…. Nou dan, zou ik bijna zeggen!!!

Laat die ik blij zijn, met wat hem is gegeven, en het er het beste mee doen wat hij in de ogen van onze God kan doen.

De zelfvoldane mens, die we van tijd tot tijd allemaal zijn, mag een andere mentaliteit aanleren. Een andere manier van in het leven staan, bescheiden, eenvoudig, respectvol voor God en je medemens die met je meegaat, die met je samenwerkt.

De eerlijkheid die daar uit voortkomt, zal onze Heer en Herder lang weten te waarderen. Amen.