Preek op 23-03-2025, 3e zondag van de Vasten, jaar C, pastoor Frank Domen
Openingswoord
Hartelijk welkom bij deze heilige Mis van de derde zondag van de Vasten. We komen samen in een periode van bezinning en inkeer, en staan vandaag stil bij Gods onmetelijke geduld en barmhartigheid.
God kent onze diepste gedachten, onze pogingen om het goede te doen en onze mislukkingen. Hij weet wat er in ons hart omgaat. Daarom is Hij een God van groot geduld. Laten we door Jezus Christus vol vertrouwen vragen om Gods heilige Geest, zodat Hij de zonde uit ons hart kan wegnemen en ons innerlijk kan vernieuwen. Laat het een tijd zijn van hoop en verwachting, in de wetenschap, dat God bij machte is om ons te veranderen.
Openingsgebed
Laat ons bidden. God, Gij weet wat er in de mens omgaat, Gij schouwt in de diepte van ieders hart; Gij kent ons pogen en ons falen. Daarom zijt Gij een God van groot geduld. Doe ons geloven dat Gij bij machte zijt de zonde weg te nemen uit ons hart, en schenk ons uw heilige Geest door Jezus Christus, uw Zoon. Die met U … Amen.
Peuter- en Kinder- en TienerWoordDienst
Preek
Broeders en zusters, de Bijbellezingen hangen, zoals altijd, met elkaar samen, ze nodigen ons uit en bemoedigen ons. Laten we samen een kijkje nemen in deze rijke bron van spirituele wijsheid.
In de eerste lezing, uit het boek Exodus, ontmoeten we Mozes. Een man, die te midden van zijn dagelijkse werk- het hoeden van schapen – zich opeens op heilige grond bevindt. We zien een brandende doornstruik, we horen een stem uit de hemel. God openbaart zich aan hem, niet als een verre, ongenaakbare macht, maar als de God, die het lijden van Zijn volk ziet, en hen wil bevrijden.
“Ik ben die is,” zegt God. Een mysterieuze naam, die ontzag inboezemt, maar ook een, die nabijheid suggereert. God is er. God is altijd er geweest, en Hij zal er altijd zijn. Hij is de rots waarop we kunnen bouwen. Een belangrijk feit om aan te denken op momenten, dat we eenzaam zijn, boos of verdrietig.
De apostel Paulus herinnert ons aan de woestijntocht van onze voorvaderen. Ze werden geleid door een wolk, werden als het ware gedoopt in de zee, aten manna en dronken uit een rots, die Christus zelf was. Wat een bevoorrechte situatie! En toch … ondanks al die zegeningen, struikelden velen van hen. Ze verlangden naar slechte dingen, morden tegen God en vielen ten prooi aan de verderver. Paulus waarschuwt ons: “Wie meent te staan, moet oppassen, dat hij niet valt.”

Het is een waarschuwing, maar ook een kans tot zelfbeschouwing. Zijn we tevreden met het geestelijke voedsel, dat ons wordt aangeboden, of hunkeren we naar werelds genot, dat ons uiteindelijk leeg zal achterlaten?
Zijn we waakzaam, laten we onze ogen gericht houden op de rots, Christus. Én … laten wij geregeld dankbaar terugdenken aan eerdere zegeningen, die wij van God of van Moeder Maria hebben ontvangen. Dat kan ons moed geven voor de toekomst.
En dan, in het evangelie, spreekt Jezus over twee tragische gebeurtenissen waarbij veel mensen zijn omgekomen. Is het rechtvaardig te veronderstellen, dat de slachtoffers grotere zondaars waren dan anderen? Nee, zegt Hij stellig. Hun dood is geen bewijs van schuld, maar een oproep tot bekering: “Als gij u niet bekeert, zult ge allen op eenzelfde wijze omkomen.”
Dat zijn geen vrolijke woorden, maar ze zijn wel noodzakelijk. Sommige mensen menen de wereld te kunnen veranderen door snelwegen te blokkeren, gebouwen te barricaderen, kostbare schilderijen te bekladden. Jezus roept ons op tot een verandering van ons eigen hart. Hij vraagt om eerlijk naar onszelf te kijken, om onze tekortkomingen te erkennen en om Gods vergeving te zoeken.
Tenslotte volgt de gelijkenis van de vijgenboom. Een eigenaar, die al drie jaar tevergeefs op zoek is naar vijgen; een wijngaardenier, die pleit voor uitstel. Het is een beeld van Gods geduld, van een barmhartigheid, die onze verwachtingen ver te boven gaat. De wijngaardenier zegt: “Heer, laat hem dit jaar nog staan; laat mij eerst de grond er omheen omspitten en er mest op brengen. Misschien draagt hij het volgend jaar vrucht; zo niet, dan kunt ge hem omhakken.”
Wat een hoop! Zelfs als we tekortschieten, geeft God ons nog een kans. Hij stuurt Zijn wijngaardenier, Zijn heilige Geest, om de grond rondom ons hart om te spitten, om ons te voeden met Zijn liefde, zodat we eindelijk vrucht kunnen dragen. We krijgen van Hem altijd weer nieuwe kansen. Laten we die ook elkaar gunnen. Geven wij ook elkaar tijd en ruimte om te veranderen.
Broeders en zusters, laten we ons niet laten ontmoedigen door elkaars en onze eigen fouten en tekortkomingen. Laten we Gods geduld en barmhartigheid aangrijpen als een kans om te groeien en bloeien, om vrucht te dragen voor Zijn Koninkrijk.
Laten we, net als Mozes, de moed hebben om de brandende doornstruik van ons leven te benaderen, om te luisteren naar Gods stem. Laten we, net als de Korintiërs, waakzaam zijn en ons niet laten verleiden door werelds genot. Laten we, net als de vijgenboom, Gods geduld en barmhartigheid aangrijpen om vrucht te dragen.
Nogmaals: God is er, Hij is altijd er geweest, en Hij zal er altijd zijn. God kent ons lijden en wil ons bevrijden. Hij geeft ons nieuwe kansen, geeft, voedt ons met Zijn liefde, zodat we vrucht kunnen dragen voor Zijn Koninkrijk.
Laten we Hem danken voor Zijn onuitputtelijke liefde, Zijn geduld, Zijn barmhartigheid. Laten we Hem vragen om ons te helpen om te groeien en te bloeien, om vrucht te dragen voor Zijn Koninkrijk. Amen.