Preek op 22-09-2024, 25e zondag door het jaar B, diaken Eelke Ligthart

Preek op 22-09-2024, 25e zondag door het jaar B, diaken Eelke Ligthart

Openingswoord

Allemaal van harte welkom hier in de kerk en alle mensen, die via livestream met ons zijn verbonden. We vieren de H. Eucharistie op de 25e zondag door het jaar.

Vandaag worden in de eerste lezing twee levenshoudingen tegenover elkaar gesteld.

Mensen die het er maar van nemen, en zich ergeren, of liever gezegd zich bekritiseerd voelen door mensen met een andere levenshouding. Als of ze ook van alles moeten doen, zichzelf ontzien, niet genieten van het leven, maar vol schuldgevoelens rondlopen.

En mensen die hun hart laten spreken door wat ze aan onvrede en ongeluk te zien krijgen en geloven dat het beter kan en er aan gaan werken.

Ze worden hier tegenover elkaar gezet als de gelovigen en de ongelovigen. Wie van hen heeft gelijk. Vaak moeten gelovigen zich bewijzen tegenover ongelovigen. Waar spreek ik nog wel over mijn geloof en waar niet.

Jezus geeft ons van vandaag een tip: vertrouw op gerechtigheid en menselijk solidariteit.

Preek

Sommigen mensen vragen zich in bepaalde situaties wel eens af, wat blijft er van mijn geloof over als het je slecht gaat. Wanneer allerlei kwalen je kwellen, wanneer de onvrede in mensen toeslaat. Wanneer je je bedreigd voelt en geen hulp is te vinden. Ontzettende moeilijke vragen, waarop je niet meteen het antwoord weet. Ik weet niet of ik zo ferm zal spreken wanneer het erop aankomt. Staan we stevig genoeg in onze schoenen?

Waar halen we ons houvast vandaan. We proberen te leven van vertrouwen, vertrouwen in God en in ons zelf. Zolang het goed gaat, als je goede mensen om je heen hebt die je ook vertrouwen geven, dan is dat niet zo moeilijk.

Maar wanneer dat er niet is, en je lichaam laat je in de steek, terwijl je altijd je best hebt gedaan, geen mens kwaad hebt gedaan, altijd gezond hebt geleefd, dan kan vertrouwen een beproeving worden.

Je kunt misschien begrijpen waarom Jezus in het Evangelie kwaad wordt op de apostelen. Terwijl Hij onderweg probeert zijn leerlingen duidelijk te maken, dat het leven van een gelovige, hun leven, niet over rozen zal gaan, merkt Hij dat ze niet eens luisteren. Hun hartstocht ligt niet bij Jezus en degene die Hem gezonden heeft. Hun hartstocht ligt in hun ambitie, hun begeerte naar macht, aanzien, publiciteit, de voornaamste plaats. Ze hebben helemaal niet geluisterd naar Zijn hartstocht. Hun oren dicht gestopt voor zijn wijsheid.

Dat Jezus volgen, een beproeving met zich mee brengt. Dat moet voor Jezus geklonken hebben als: wij vertrouwen Je niet.

Ze gingen op in hun woordenwisseling, zeg maar een ordinaire ruzie, over de beste plaats, de hoogste positie, misschien wel de meeste macht. Wat moet Jezus zich eenzaam hebben gevoeld. Ze zijn op weg naar Jeruzalem. Voor hen de weg naar glorie en roem. Voor Jezus de weg naar ondergang en dood. Die apostelen willen vertrouwen op roem, op de beste plaats onder de mensen.

Jezus wil vertrouwen op gerechtigheid en menselijke solidariteit.

Jezus roep een kind en stelt dat kind als voorbeeld. Het moet een appel doen op het kind in hen zelf. Een appel op hun eigen ontvankelijkheid en kwetsbaarheid, die ze proberen te verstoppen of weg te werken door hun gepraat over de grootste en de beste.

Een kind, afhankelijk van de welwillendheid van ouderen om te kunnen groeien, om te kunnen leven en overleven. Een kind dat zonder tederheid en liefde, niet tot liefde in staat zal zijn.

Jezus noemt een kind als beeld, als voorbeeld van kwetsbaarheid, maar ook als beeld van groei. Het vraagt om opgenomen te worden, aanvaard en gerespecteerd te worden. Een kind zoals het is, om te kunnen groeien naar de maat zoals God die bedoeld heeft.

“Als iemand de eerste wil zijn, zal hij de laatste van allen moeten wezen en de dienaar van allen”.

Jezus identificeert zich met dit kind, zet het in hun midden en omarmt het. Daarmee wil Hij zijn leerlingen iets duidelijk maken. Namelijk dat het Hem gaat om de kleinen, de weerlozen, de armen, de zieken. Al die mensen die geen aanzien hebben in onze maatschappij. We krijgen een lesje over waar het bij gelovige mensen echt om moet gaan.

Je klein durven maken om de ander groot te laten worden. Jezus is afhankelijk van de kansen die wij Hem willen en kunnen geven, laten zien wie Hij werkelijk is. Zeker niet een verlengstuk van onze macht en onze ambities.

Maar als vertrouwens basis, onder ons eigen kwetsbare geloof. Jezus geeft richting aan ons verlangen naar vrede en gerechtigheid. Zoals ook een kind geen verlengstuk van de machtsambities van zijn ouders hoort te zijn, maar dat voor het kind de basis zijn van vertrouwen, dat het kind tot recht mag komen.

De opdracht die we meekrijgen is “Neem Mij op, zoals je een kind opneemt, dan neem je ook God op”. Amen.