Preek op 14-02-2025 in verpleeghuis Zuyder Waert, 6e zondag door het jaar C, pastoor Frank Domen

Preek op 14-02-2025 in verpleeghuis Zuyder Waert, 6e zondag door het jaar C, pastoor Frank Domen

Openingswoord

Geliefde broeders en zusters in Christus, hartelijk welkom bij deze bijzondere viering. Het is een vreugde om hier samen te zijn, omringd door de wijsheid en ervaring van zovelen onder ons, die al een lange levensweg hebben afgelegd.

We staan nu even stil bij een krachtige boodschap uit het boek van de profeet Jeremia. Deze woorden nodigen ons uit om na te denken over waar we ons vertrouwen leggen in ons leven. Als oudere generatie hebben wij ongetwijfeld vele stormen doorstaan en periodes van droogte gekend. Wij weten als geen ander hoe belangrijk het is om stevige wortels te hebben.

De Bijbellezing vergelijkt degene, die op mensen vertrouwt met een kale struik in de woestijn, terwijl degene, die op de Heer vertrouwt wordt vergeleken met een boom aan het water. Wat een prachtig beeld! Het doet ons denken aan onze eigen levens. Hebben wij onze wortels diep in Gods liefde laten groeien? Putten wij kracht uit Zijn oneindige bron van genade?

In tijden van eenzaamheid, ziekte of verlies kunnen we ons soms voelen als die kale struik. Maar laten we elkaar vandaag herinneren aan de belofte: wie op de Heer vertrouwt, zal altijd vrucht blijven dragen. Ons leven, dierbare aanwezigen, is een getuigenis van die vruchtbaarheid. Ons geloof, onze volharding, onze liefde – ze zijn als groene bladeren, die anderen inspireren en beschutting bieden.

Laten we deze viering ingaan met open harten, dankbaar voor de levende wateren van Gods liefde, die ons blijven voeden, ongeacht onze leeftijd of omstandigheden.

Openingsgebed

Laat ons bidden. Heer onze God, op het kruispunt van de wegen roept Gij ons op om U te volgen en eigenwijsheid prijs te geven. Laat ons niet groot gaan op eigen kracht. Maak ruimte in ons hart en doe ons op U vertrouwen. Dan zult Gij ons zalig prijzen en vrucht doen dragen. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon … Amen.

Preek

Geliefde broeders en zusters in Christus, vandaag richten we onze aandacht op een passage uit het Evangelie volgens Lucas, waarin Jezus ons de zaligsprekingen en waarschuwingen voorhoudt. Deze woorden kunnen ons misschien verrassen of zelfs verontrusten, maar ze bevatten een diepe wijsheid, die vooral belangrijk is voor ons, in deze fase van ons leven.

Jezus zegt: “Zalig gij die arm zijt, want aan u behoort het Rijk Gods.” Op het eerste gezicht lijkt dit misschien vreemd. Hoe kan armoede een zegen zijn? Maar laten we eens dieper nadenken over wat Jezus hier bedoelt. Hij spreekt niet zozeer over materiële armoede, maar over een geestelijke gesteldheid – een houding van bescheidenheid en afhankelijkheid van God.

Velen van ons hebben in ons leven periodes van schaarste gekend. Misschien tijdens de oorlog, of in de moeilijke jaren daarna. Wij weten wat het betekent om afhankelijk te zijn van anderen, om te moeten vertrouwen op de goedheid van mensen en uiteindelijk op God. Deze ervaringen, hoe moeilijk ook, hebben ons wellicht dichter bij God gebracht en ons geleerd wat echt waardevol is in het leven.

Jezus gaat verder: “Zalig die nu honger lijdt, want gij zult verzadigd worden.” Opnieuw moeten we verder kijken dan de letterlijke betekenis. Het gaat hier om een hongeren naar gerechtigheid, naar liefde, naar God zelf. In ons leven hebben wij ongetwijfeld momenten gekend van diep verlangen – naar vrede, naar verzoening, naar een betere wereld voor onze kinderen en kleinkinderen. Die honger is kostbaar in Gods ogen.

“Zalig die nu weent, want gij zult lachen.” Het leven heeft ons zeker niet gespaard van verdriet en verlies. Maar Jezus belooft dat onze tranen niet tevergeefs zijn. Er komt een tijd van vreugde, van herstel, van lachen. Ons verdriet maakt ons gevoelig voor het leed van anderen en brengt ons dichter bij het hart van God, die met ons mee lijdt.

“Zalig zijt gij, wanneer omwille van de Mensenzoon de mensen u haten, wanneer zij u uitstoten en uw naam door het slijk halen.” Velen van ons hebben periodes gekend waarin wij werden geminacht of buitengesloten, misschien vanwege ons geloof of onze normen en waarden. Jezus zegt, dat dit ons dichter bij Hem brengt.

Maar dan volgen de waarschuwingen: “Wee u, rijken, want ge hebt uw troost al. Wee u, die nu verzadigd zijt, want ge zult honger lijden.” Dit zijn harde woorden, maar ze herinneren ons eraan, dat we niet te zeer gehecht moeten raken aan aards comfort en bezittingen. Alles wat we hebben is een geschenk van God, bedoeld om te delen en ten dienste te stellen van anderen.

“Wee u, die nu lacht, want ge zult treuren en wenen.” Dit is geen veroordeling van vreugde, maar een waarschuwing tegen oppervlakkigheid en onverschilligheid voor het leed van anderen.

Broeders en zusters, deze woorden van Jezus nodigen ons uit om ons leven te heroverwegen. Nu, in deze fase van ons leven, hebben we de wijsheid en het perspectief om te zien wat echt belangrijk is. We weten, dat ware rijkdom niet in bezittingen ligt, maar in relaties, in liefde, in dienstbaarheid aan anderen.

Laten we dankbaar zijn voor alles wat we hebben meegemaakt – de vreugde en het verdriet, de overvloed en de schaarste. Al deze ervaringen hebben ons gevormd en ons dichter bij God gebracht. En laten we blijven streven naar die geestelijke armoede waarover Jezus spreekt – een houding van openheid en afhankelijkheid van God.

Mogen we elke dag leven in het besef, dat we kostbaar zijn in Gods ogen, niet vanwege wat we bezitten of hebben bereikt, maar simpelweg, omdat we Zijn geliefde kinderen zijn. En mogen we de zegeningen, die we hebben ontvangen, delen met anderen, wetende, dat in het Rijk van God, de laatsten de eersten zullen zijn, en de nederigen verheven zullen worden. Amen.